10
Anschluss- und Bedienelemente
(10) PITCH Taste
Die PITCH Taste aktiviert die Funktion des PITCH
Schiebereglers. Bei eingeschalteter Funktion leuch-
tet die PITCH LED.
(11) PITCH Schieberegler
Die Wiedergabegeschwindigkeit kann mit dem
Schieberegler verändert werden.
Im (+) Bereich erhöht, bzw. im (-) Bereich verringert
sich die Wiedergabegeschwindigkeit.
Der Schieberegler ist nur bei leuchtender PITCH
LED aktiv.
(12) SHUTTLE Rad
Mit dem SHUTTLE Rad können Sie einen schnellen
Vor- bzw. Rücklauf durchführen.
Die Suchgeschwindigkeit ist davon abhängig wie
weit das Drehrad nach links bzw. rechts gedreht wird
(max. +/- 16%).
(13) JOG Rad
Drehen des Rads nach rechts erhöht (+), bzw. Dre-
hen nach links verringert (-) den langsamen Such-
lauf.
(14) (15)
Titelsprungtasten
Mit den Titelsprungtasten kann ein beliebiger Titel
auf der CD angewählt werden. Ein Halten der Taste
bewirkt einen beschleunigten Titelsprung.
(16) CUE LED
Befindet sich der CD-Spieler im Pausemodus und
steht dabei auf dem CUE Punkt, leuchtet die CUE
LED.
(17) 10er Titelsprungtaste
Durch Drücken der Taste wird um 10 Titel vorwärts
gesprungen.
(18) PLAY/PAUSE LED
Die PLAY/PAUSE LED leuchtet bei der Wiedergabe
und blinkt im Pausemodus.
(19) PLAY/PAUSE Taste
Die Taste startet den Wiedergabebetrieb, bzw. akti-
viert die Pausefunktion.
(20) CUE Taste
Drücken der CUE Taste während der Wiedergabe,
setzt den CD-Spieler auf den CUE Punkt zurück und
aktiviert die Pausefunktion.
Wird die Taste während der Pausefunktion (CUE
Punkt ist gesetzt) gedrückt gehalten, startet die Wie-
dergabe. Nach dem Loslassen der Taste, springt
das Gerät wieder zum CUE Punkt zurück und schal-
tet wieder in die Pausefunktion.
(21) PITCH BEND (-/+) Tasten
Drücken der Taste (+) erhöht, bzw. Drücken der
Taste (-) verringert die Wiedergabegeschwindigkeit
(+/-16%).
(22) OPEN/CLOSE Tasten
Siehe Punkt (1) OPEN/CLOSE Taste.
(23) POWER LED
POWER LED leuchtet bei eingeschaltetem Gerät.
(24) POWER Schalter
Mit diesem Schalter schalten Sie das Gerät ein bzw.
aus.
Ist während des Einschaltens eine Schublade geöff-
net, schließt sich diese von selbst.
(25) DIGITAL OUT Buchse
An dieser Cinch-Buchse wird das digitale Audioaus-
gangssignal des CD-Spielers ausgegeben. Schlie-
ßen Sie hier den digitalen Audioeingang des Misch-
pultes oder des Verstärkers an.
(26) CINCH OUT Buchse
An diesen Cinch-Buchsen wird das linke und rechte
Audioausgangssignal des CD-Spielers ausgegeben.
Schließen Sie hier den Audioeingang des Mischpul-
tes oder des Verstärkers an.
(27) Spannungswahlschalter
Dieser Schalter dient der Einstellung der korrekten
Netzspannung.
(28) Netzbuchse
Hier wird die beiliegende Netzleitung eingesteckt.
71
Ingebruikneming
2. Om het CUE-punt handmatig in te stellen, moet u de weergave op de gewenste positie met de PLAY/PAUSE
toets (19) onderbreken. Het apparaat schakelt over op de pauzefunctie. M.b.v. het SHUTTLE- (12) en JOG-
wiel (13) kan het CUE-startpunt nauwkeurig werden ingesteld.
3. Druk op de PLAY/PAUSE toets (19). Het CUE-punt wordt opnieuw ingesteld, de CUE LED (16) knippert
daarbij. Het apparaat schakelt daarna over op de afspeelmodus.
4. Druk op de CUE toets (20). De CUE LED (16) gaat branden. Het apparaat keert naar het eerder opgeslagen
punt terug en wordt in de pauzemodus gezet.
5. Houd de CUE toets (20)ingedrukt, de cd-speler begint vanaf het ingestelde CUE-punt met de weergave. Zod-
ra de toets wordt losgelaten, keert de cd-speler naar het CUE-punt terug en wordt vervolgens weer in de pau-
zemodus geschakeld.
6. Druk op de PLAY/PAUSE toets (19) om weer naar de afspeelmodus te gaan.
7. Het CUE-punt wordt automatisch gewist zodra er een nieuw CUE-punt wordt ingesteld.
Synchronisatie van de afspeelsnelheid
Om bij het mixen of faden tussen twee signaalbronnen een ‘mooie’ overgang te krijgen, is het vaak noodzakelijk
om de beats (het ritme) aan te passen.
Dit kan op drie manieren worden bereikt:
•
Met de PITCH (11) schuifregelaar. Hiermee kan de afspeelsnelheid blijvend worden veranderd. Deze functie
kan worden gebruikt, als twee nummers qua beatsnelheid geheel verschillend zijn.
•
Met de toetsen PITCH BEND (21). Hiermee kan de afspeelsnelheid tijdelijk (van korte duur) worden veran-
derd. Deze functie wordt gebruikt als twee nummers dezelfde beat hebben en alleen het beginpunt moet wor-
den gesynchroniseerd.
•
Met het JOG-wiel (13). Door aan het wiel te draaien kan de afspeelsnelheid tijdelijk (van korte duur) worden
veranderd. Deze functie wordt eveneens gebruikt als twee nummers dezelfde beat hebben en alleen het
beginpunt moet worden gesynchroniseerd.
PITCH BEND toetsen
1. Houd tijdens de weergave de toets PITCH BEND – (21) ingedrukt. De afspeelsnelheid wordt 16% langzamer.
2. Houd tijdens de weergave de toets PITCH BEND + (21) ingedrukt. De afspeelsnelheid wordt 16% sneller.
PITCH schuifregelaar
1. Druk tijdens de weergave op de PITCH toets (10), de PITCH LED (9) gaat branden. De PITCH-functie is
geactiveerd.
2. Kies het gewenste pitchbereik (+/- 8% / 12% / 16%) door de Pitch toets (10) ca. 1 seconde lang ingedrukt te
houden. Het ingestelde bereik knippert kort op de display.
3. Verander nu de snelheid met de PITCH schuifregelaar (11). De wijziging kan op de display worden afgelezen.
JOG wiel
1. Draai het JOG wiel (13) tijdens de weergave naar links om de afspeelsnelheid te verlagen.
