27
Smeermiddelen tabel
Onderhoudstabel
Altijd hydraulische olie gebruiken behalve motor- en remolie.
Opmerking: De gebruikte olie dient op milieuvriendelijke wijze vernietigd te worden.
Wij raden aan de gebruikte olie te verzamelen en bij het dichtstbijzijnde servicestation
af te leveren. De gebruikte olie in geen geval op de grond dumpen of achterlaten op
een ongeschikte plek.
DE IN TE SMEREN
DELEN
WIELEN EN ROLLEN
Lithiumvet NLGI-2
RADERWERK
Olie viscositeit 40
°
C cSt140
HYDRAULISCHE EENHEID
Olie viscositeit 40
°
C cSt32
TYPE
SMEERMIDDEL
3
maanden
ELKE
12
maanden
6
maanden
ELEMENT
CONTROLE
3
maanden
ELKE
RADERWERK
Controle geluidsniveau
Olie verwisselen (kg. 1,5)
CILINDER
ELEKTROMOTOREN
Controle slijtage borstels
Controle relais van motoraandrijving
ACCU
Controle dichtheid en niveau elektrolyten
Controle spanning van de elementen
Controle verankering en klemmen
Controle volledigheid van de kabels
Klemmen met vaseline invetten
Aardleiding van het elektrische circuit
controleren
Controle snelheid van vervoeren,
heffen en dalen van de ladingsvork
Controle veiligheidsmechanismen
Hef- en daalproef met nominale lading
INSPECTIES
12
maanden
6
maanden
Controle werking, lekkage en
slijtage van de pakkingen
Het schoonmaken van de wagen: de onderdelen van de wagen, behalve de elektrische
en elektronische, schoonmaken met een vochtige doek. Absoluut niet wassen met directe
waterstralen, stoom en ontvlambare vloeistoffen. De elektrische en elektronische onderdelen
schoonmaken met ontvochtigde gecomprimeerde lucht met lage druk (max. 5 bar), of met
een niet-metalen kwast.
STRUCTUUR
Controle draagelementen
Controle schroeven en bouten
REMMEN
Controle werking
Controle slijtage remschoen
Controle remkracht
Controle speling (circa 0,4 mm)
WIELEN
Controle slijtage
Controle speling lagers
Controle verankering
STUURSTANG
Controle speling
Controle zijwaartse beweging
Controle terugkeer in verticale
positie
Controle slijtage contact mechanisme
Controle aansluitingen, schade aan de
kabels
Controle hoofdschakelaar
Controle claxon
Controle “dode man” toets
Controle waarde zekeringen
ELEKTRISCH
SYSTEEM
Controle werking
Controle olieniveau
Controle slijtage en lekken van de
aansluitingen
Olie/filter wisselen (kg. 1,2)
Controle werking druk-afnameventiel
Controle ventiel voor stroombeperking
HYDRAULISCH
SYSTEEM
ELEMENT
CONTROLE
3
maanden
ELKE
12
maanden
6
maanden
GEBRUIK (18.4+X35)
De bestuurder dient de volgende gebruiksaanwijzingen in de rijpositie uit te voeren; de handelingen dienen zo uitgevoerd te worden dat men redelijk ver van de gevaarlijke zones
(hefmasten, vork, kettingen, poelies, aandrijfwielen en stabilisatoren en andere in beweging zijnde onderdelen) blijft i.v.m. de veiligheid van de handen en voeten.
Veiligheidsnormen
De pallettruck dient volgens de volgende normen gebruikt te worden:
a) De bestuurder van de machine dient de gebruiksaanwijzingen van het voertuig te kennen en de juiste kleding, beschermende schoenen en helm te dragen.
b) De bestuurder is verantwoordelijk voor de pallettruck en dient er voor te zorgen dat onbevoegde personen niet met de truck rijden of op de vork of op platform klimmen.
c) Tijdens het rijden dient de gebruiker snelheid te verminderen in de bochten, bij smalle stukken, deuren of onregelmatige vloeren.
De gebruiker dient onbevoegden te verwijderen uit de zone waarin de pallettruck zich beweegt en onmiddellijk te waarschuwen indien er personen in gevaar zijn; in het geval er,
ondanks de waarschuwing, nog steeds personen op de werkplek zijn dient de bestuurder de pallettruck meteen te stoppen.
d) Het is verboden te blijven staan in de zones waar er onderdelen in beweging zijn en te klimmen op de vaste delen van de pallettruck.
e) De bestuurder dient plotseling afremmen en snelle richtingsveranderingen te vermijden.
f) Ingeval van omhoog of omlaaggaande stukken, met max. toegestane helling, dient de bestuurder de lading hoog te houden en snelheid te verminderen.
g) Tijdens het rijden dient de bestuurder er op te letten dat er een goede zichtbaarheid is en dat er voldoende ruimte is bij het achteruit rijden.
h) indien de pallettruck met de lift vervoerd wordt, dient de pallettruck hier met de vork naar voren in te rijden (eerst controleren dat de lift voldoende draagkracht heeft).
i) Het is ten strengste verboden de veiligheidsmechanismen buiten bedrijf te stellen of te demonteren. Indien de pallettruck in een omgeving met hoog brand- en explosiegevaar
ingezet wordt, moet de pallettruck hiervoor goedgekeurd zijn.
l) De MAXIMALE DRAAGKRACHT van de pallettruck zoals aangegeven op plaatje “A” (fig.4) mag in geen geval overschreden worden.
De bestuurder dient zich ervan te verzekeren dat de lading goed en ordelijk op de vork verdeeld staat. De lading mag in geen geval meer dan 50 mm van de vork uitsteken.
m) Voordat er met het werken begonnen wordt dient de bestuurder eerst het volgende te controleren:
- de werking van de rem en de parkeerrem
- dat de ladingsvorken in perfecte conditie verkeren
- dat de wielen en rollen heel zijn
- dat de accu opgeladen is en goed vast zit en dat de elementen droog en schoon zijn
- dat alle veiligheidsmechanismen goed werken
n) Het gebruik van de palletruck onderbreken indien de toestand van de accu ongeveer 20 % van de beschikbare lading aangeeft en dan de accu opladen.
o) De pallettruck mag niet gebruikt of geparkeerd worden in de regen of sneeuw, of in zeer vochtige zones.
p) Gebruikstemperatuur: -10
°
, +40
°
.
IN GEVAL VAN SCHADE OF ONGEVAL WEGENS NALATIGHEID, MONTAGE DOOR NIET BEVOEGDE TECHNICI EN ONJUIST GEBRUIK KAN HET CONSTRUCTIEBEDRIJF
NIET VERANTWOORDELIJK GESTELD WORDEN.
Vervoeren (zie fig.5)
Controleer of de hoofdschakelaar in de opgeheven stand staat.
Voordat men de pallettruck gebruikt, eerst controleren of de claxon en de rem werken en of de accu geheel opgeladen is. De sleutel naar positie 1 draaien en de stuurstang naar
de rijpositie brengen. De regelaar langzaam draaien en zich naar de gewenste werkplek bewegen. Om te remmen of volkomen stil te staan, de regelaar in de tegengestelde richting
draaien. De pallettruck steeds voorzichtig besturen aangezien plotselinge bewegingen gevaarlijke situaties voortbrengen (des te meer wanneer de pallettruck een hoge snelheid
heeft). Rijden en snelheid verminderen in smalle stukken en in de bochten. De stuurhoek bedraagt 180
°
. (fig. 5)
Stuurinstrumenten (19.3+x36) (fig. 6)
Fig.6: 1) Versnelling 2) “dode man” toets 3) Toets akoestische melder/toets “schildpad” 4) Heftoets 5) Sleutelschakelaar 6) Hoofdschakelaar 7) Waarschuwingslicht accu 8) Daaltoets 9) Teller
ONDERHOUD (20.4+X37)
Het onderhoud dient uitgevoerd te worden door gespecialiseerd personeel.
De pallettruck dient minstens een maal per jaar een algemene controle te ondergaan.
Na iedere onderhoudsbeurt dienen de werking van de pallettruck en de veiligheidsmechanismen gecontroleerd te worden.
De pallettruck regelmatig laten controleren, uit veiligheidsoverwegingen ten opzichte van het personeel en om het risico te vermijden dat de wagen stil komt te staan ! (zie
onderhoudstabel).
Let op: Om het onderhoud in veilige omstandigheden uit te voeren dient men de stekker van de hoofdschakelaar er uit te halen.