Nederlands
245
6.4.1 Brandstof tanken
GEVAAR
Explosiegevaar
Tank niet in gesloten ruimten.
Rook niet en vermijd open vuur.
Zorg ervoor dat er geen brandstof op hete oppervlakken
terechtkomt.
몇
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel
Door overgelopen vloeistof bestaat gevaar voor uitglijden.
LET OP
Brandstof zet uit als het warm is, niet tot de rand voltanken.
1. Ontsteking uitschakelen.
2. Tankdop openen.
3. Brandstof tanken.
Alleen dieselbrandstof volgens DIN EN 590 gebruiken.
4. Overgelopen brandstof wegvegen en tankdop sluiten.
6.4.2 DEF resp. AdBlue® bijvullen
DEF (Diesel Exhaust Fluid) wordt met inachtneming van
strenge kwaliteitsstandaards gemaakt. Er mag uitsluitend
vloeistof worden gebruikt die voldoet aan de ISO 22241
standaard.
LET OP
Het is verboden ureumoplossingen te gebruiken waar-
van de eigenschappen verschillen van de gespecifi-
ceerde.
LET OP
Indien mogelijk geen deelhoeveelheden bijtanken, an-
ders verschijnt een waarschuwingslampje. Als dit
waarschuwingslampje gaat branden, kunt u het niet
resetten. Het gaat uit na verschillende tankbeurten. Dit
heeft echter geen effect op de werking.
Tank alleen als het vulniveau van de DEF-container ver
onder de 50% is (weergegeven op het display).
1. Rechter serviceklep openen.
2. Blauwe DEF-containersluiting openen.
3. DEF bijvullen, niet overvullen.
Spoel overgelopen DEF met veel water weg.
4. Containersluiting en de rechter serviceklep sluiten.
7
Werking
GEVAAR
Gevaar voor beknelling
Zorg ervoor dat er tijdens gebruik geen personen in de
buurt van het voertuig zijn.
Let er bij het gebruik van het voertuig als tractor op dat zich
tijdens het gebruik geen personen tussen het voertuig en
de aanhanger bevinden.
몇
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding
Gebruik het voertuig alleen wanneer alle beplatingen zijn
aangebracht.
LET OP
Beschadigingsgevaar door oververhitte hydraulische
olie of oververhitte motor
Als de temperatuur van de hydraulische olie of van de
koelvloeistof te hoog is, de motor stationair laten lopen tot
de temperatuur onder de triggerwaarde 'Waarschuwings-
lampje uit' is gedaald.
LET OP
Beschadigingsgevaar door ontbrekende smering
Als het waarschuwingslampje 'Motoroliedruk' tijdens het
gebruik gaat branden, moet u het voertuig onmiddellijk uit
de gevarenzone van het verkeer brengen en de motor uit-
schakelen. Los daarna de storing op.
몇
VOORZICHTIG
Verminderde stabiliteit door opbouw
Pas uw rijstijl aan.
7.1
De eerste 10 / 50 / 100 bedrijfsuren
(inlooptijd)
●
De eerste 100 bedrijfsuren: rijd voorzichtig en vermijd
overbelasting.
●
Na 50 bedrijfsuren: Eerste inspectie moet worden uitge-
voerd door de geautoriseerde klantenservice volgens
de inspectiechecklist (ICL).
●
Na 10 bedrijfsuren: De wielbouten controleren.
7.2
Parkeerrem
De parkeerrem heeft hydraulische druk nodig om te los-
sen. Bij een uitgeschakelde motor wordt de rem automa-
tisch bediend.
Bij een draaiende motor en de rijrichtingshendel op NEU-
TRAAL is de parkeerrem eveneens aangetrokken.
Instructie
Het waarschuwingslampje in de multifunctionele indicatie
"Parkeerrem aangetrokken" brandt bij een aangetrokken
parkeerrem.
7.3
Rijden
7.3.1 Motor starten
1. Op de bestuurdersplaats plaats nemen.
2. Contactsleutel in het contactslot steken.
3. Rijrichtingshendel in middelste stand zetten (neutrale
stand).
4. Contact inschakelen.
5. Volledige opbouw van het display afwachten.
6. Motor starten.
Als waarschuwingslampjes van laadcontrole en mo-
toroliedruk niet uitgaan, de motor uitschakelen en de
fout verhelpen. Zie hoofdstuk 'Foutmeldingen bij sym-
boolweergaven'
7. Bij omgevingstemperaturen onder 0 °C: Voertuig met
laag motortoerental warm rijden.
7.3.2 Rijrichting kiezen
Voor een uitvoerige beschrijving van de rijrichtingschake-
laar, zie hoofdstuk 'Stuurconsole | rijrichtingsschakelaar'
1
Rijrichtingsschakelaar
Содержание MC 250
Страница 2: ......