Nederlands
62
vlak is voordat u met het spuiten begint.
Geadviseerd wordt het oppervlak vooraf
grondig te behandelen.
- Plak alle oppervlakken die niet worden
gespoten af met inbegrip van ringen en
schroeven.
- Spuit eerst een proefstukje op een stuk
karton of op een soortgelijke ondergrond
als die van het voorwerp dat u gaat bes-
puiten, zodat u weet hoe u het spuitpis-
tool het best kunt instellen. Ook wordt
geadviseerd buiten het oppervlak met
spuiten te beginnen en het spuiten op
het oppervlak niet te onderbreken.
- De verplaatsing bij het spuiten moet
niet uit de pols maar uit de arm komen,
zo garandeert u dat de afstand tussen
het pistool en het oppervlak altijd ge-
lijk is. Kies een afstand van 5-15 cm,
afhankelijk van de gewenste breedte
van de straal. In figuur 8A is de juiste
positie aangegeven: de afstand tot het
voorwerp is gelijkmatig; in figuur 8B
wordt daarentegen de verkeerde positie
getoond want een ongelijke afstand gee-
ft een onregelmatig resultaat.
- Richt het spuitpistool gelijkmatig in
transversale richting of omhoog en
omlaag, afhankelijk van de instelling van
de spuitstraal.
- Het gelijkmatige bewegen van het
verfspuitpistool levert een gelijkmatig
oppervlak op.
- Als het afwerkmateriaal zich in de
sproeier en de luchtdop ophoopt,
moeten beide onderdelen met oplos-
middel of water worden schoongemaakt.
HET GEBRUIK ONDERBREKEN
Als u het gebruik van het apparaat voor
minder dan 4 uur moet onderbreken:
- Schakel het apparaat uit.
- Bij het verwerken van 2-component
lakken moet het apparaat onmiddellijk
worden schoongemaakt.
BUITEN BEDRIJF STELLEN
Voor de correcte werking van het appa-
raat is goed schoonmaken van wezenlijk
belang. Geadviseerd wordt:
- Neem de stekker uit het stopcontact.
Ontlucht de reservoirs als u het werk
langere tijd onderbreekt of met het werk
klaar bent. Open daartoe het reservoir
even en sluit het vervolgens weer, of
bedien de trekker van het verfspuitpis-
tool en giet de verf over in de originele
verpakking.
- Demonteer het verfspuitpistool.
- Draai het reservoir los. Verwijder het
materiaal dat overgebleven is, en giet
het terug in de verpakking.
- Maak met een borsteltje het reservoir
en de stijgbuis schoon.
- Vul het reservoir met oplosmiddel of
water en draai het vast. Er mogen uits-
luitend oplosmiddelen gebruikt worden
waarvan het vlampunt boven 21 ºC ligt.
- Monteer het verfspuitpistool opnieuw
(figuur 9).
- Steek de stekker in het stopcontact, zet
het apparaat aan en spuit oplosmiddel of
water in een bak of doek.
- Zet het apparaat uit en neem de ste-
kker uit het stopcontact.
- Draai het reservoir los en leeg het.
Verwijder de stijgbuis en de pakking van
het reservoir.
- Trek de luchtbuis (figuur 9A-12) tot
boven het huis van het verfspuitpistool.
Draai de ventieldop los (figuur 9A-13) en
verwijder het membraan (figuur 9A-14).
Maak alle onderdelen grondig schoon.
- Draai de sproeiring los, verwijder de
luchtdop en de sproeier. Maak de lu-
chtdop, de pakking van de sproeier
en de sproeier met een borsteltje en
oplosmiddel, of water, schoon. Het
wordt niet aangeraden de pakkingen,
het membraan en de openingen van de
sproeier of de ontluchtingsholten van
het verfspuitpistool met scherpe metalen
voorwerpen schoon te maken.
- Maak de buitenkant van het verfspuit-
pistool met een in oplosmiddel of water
gedrenkt doekje schoon.
- Monteer de onderdelen opnieuw.
Onderhoud
Luchtdop/sproeier– Verwijder de lu-
chtdop en sproeier van het pistool en
dompel ze onder in schoon oplosmiddel.
Droog het pistool met perslucht. Als de
kleine openingen verstopt zijn, leg dan
ook de luchtdop in oplosmiddel. Als de
openingen geruimd moeten worden, ge-