NL
79
2.3 Keuze van de bevestigingsplaats
De detector moet geplaatst worden:
• in de risicoruimtes (woonkamers met haard, kinderkamers, zolders of bewoonde
kelderverdiepingen...). De detector kan in moeilijke of agressievolle ruimtes zoals keuken (kookrook),
garage (waar rook zich vaak ontwikkelt) en andere onbewoonde ruimtes waar er vaak heel stof is
geplaatst worden mits het uitschakelen van de functie rookdetectie (zie hoofdstuk 2.2) (
Fig. A
)
• bij voorkeur in het midden van het plafond,
• verwijderd van ventilatieroosters die de rook of de warmte zouden kunnen verspreiden
• op meer dan 50 cm van elk obstakel (muur, wand, balk...) (
Fig. B
),
• op elk uiteinde van een gang indien hij langer is dan 10 m.
Indien de bevestiging op een horizontaal plafond onmogelijk is, bevestig hem dan:
• op een afstand tussen 40 en 50 cm van het plafond (
Fig. B
),
• verwijderd van eventuele elektrische storingsbronnen (elektriciteitsmeter, metalen koffer,
elektronische ballast...).
De detector mag niet geplaatst worden:
• dichtbij (minimale afstand 50 cm) van een elektronische ballast, lage spanning transformator,
spaarlampen, Tl-buizen,
• in te stoffige ruimtes (behalve als de functie rookdetectie uitgeschakeld wordt, zie hoofdstuk 2.2)
• in een lokaal waar de temperatuur onder -10 °C of boven +65 °C zou kunnen gaan, hetgeen een
slechte werking van de detector met zich zou meebrengen,
• op minder dan 1 m van verwarmings-, koelings- of verluchtingsroosters; de rook of de warmte zou
verspreid kunnen worden,
• op minder dan 6 m van een haard of houtkachel waar de rook een vals alarm zou kunnen
veroorzaken (behalve als de functie rookdetectie uitgeschakeld wordt, zie hoofdstuk 2.2),
• in een ruimte waar kookrook en waterdamp een ongewenst alarm zouden kunnen veroorzaken
(behalve als de functie rookdetectie uitgeschakeld wordt, zie hoofdstuk 2.2),
• in een ruimte met te hoge condensatie of vochtigheid (niet in badkamers, waslokalen...),
• bovenaan een ogivaal plafond (in A-vorm), waar een luchtzak de rook zou kunnen verhinderen de
detector te bereiken (
Fig. C)
,
• direct op een metalen wand: een niet-magnetisch vulstuk (hout of plastiek) tussen de wand en de
detector plaatsen.