94
Inbedrijf
st
elling
ARIANE
X
T
PL
US
LET OP
Om de veiligheid en de juiste werking van de systeeminterface te
kunnen garanderen, moet de inbedrijfstelling worden uitgevoerd
door een bevoegde monteur, die een door de wet erkende kwa-
lifi catie bezit.
Inschakelprocedure
- Steek de systeeminterface in de aansluitslede door hem zachtjes naar
beneden toe te drukken. Na een korte initialisatie is de systeeminterface
aangesloten;
- Op het display verschijnt ”Taal selecteren”. Draai aan de knop en selec-
teer de gewenste taal. Druk op de OK toets om te bevestigen.
- Op het display worden de datum en de tijd weergegeven.
Selecteer de dag met de draaiknop, druk op de toets OK, draai aan de
knop om de exacte dag in te stellen, druk op de toets OK om te bevesti-
gen en ga over tot de selectie van de maand en vervolgens van het jaar
door de instelling steeds met de toets OK te bevestigen.
Draai aan de knop om de tijd te selecteren, druk op de toets OK, draai
aan de knop om de exacte tijd in te stellen, druk op de toets OK om te
bevestigen en ga over tot de selectie en instelling van de minuten. Druk
op de OK toets om te bevestigen.
Draai aan de knop en selecteer zomertijd, druk op de toets OK, selec-
teer auto of handmatig, druk op de toets OK.
Op het display wordt weergegeven:
- Land selecteren
waarmee stap voor stap wordt uitgelegd hoe een correcte confi guratie
moet worden uitgevoerd
NOTE:
Parameters niet instellen:
- 17.1.0 Hydraulisch schema
- 17.4.2 Contact daluur tarief
- 17.2.2 Vermogensregeling
zal het systeem de bijbehorende foutmelding geven:
- 940
“hydraulisch schema defi niëren”
- 941
“Contact daltarief niet aanwezig”
- 942
“Selecteer confi guratie contact aansnijding
elektrische
belasting”.
Access Technisch gebied.
Draai aan de knop en selecteer:
Druk tegelijkertijd op de toetsen terug “
“ en “OK” totdat op het dis-
play “Invoeren code” verschijnt.
- Draai aan de knop om de technische code (234) in te voeren; druk op
de toets OK, op het display verschijnt
TECHNISCH GEBIED
.
Access Technisch gebied.
Draai aan de knop en selecteer:
- BUS NETWERKINSTELLINGEN
Op het display wordt de lijst met de op het systeem aangesloten inrich-
tingen weergegeven:
- Systeeminterface (Lokaal)
- Energy Manag
- Zone Manager
Draai aan de knop om de correcte zone in te stellen waaraan de sys-
teeminterface gekoppeld is, en selecteer:
- Systeeminterface (Lokaal)
Druk op de OK toets.
Draai aan de knop en stel de juiste zone in. Druk op de OK toets om te
instelling te bevestigen
Draai aan de knop en selecteer:
- VOLLEDIG MENU
Druk op de toets OK.
Draai aan de knop en selecteer:
17 PARAMETERS
WARMTEPOMPSYSTEEM
Druk op de OK toets.
Draai de knop en selecteer:
17.0 Gebruiksparameters
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
17.0.0 Instelling verwarming
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
- 0. Green
(met uitzondering van verwarmingselementen voor bijverwarming)
- 1.Standaard
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
17.0.1 Inschakelen van de stille modus
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
- ON (reduceert het geluid van de warmtepomp)
- OFF
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
17.0.4 BOOST
tapwater
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
- ON (schakelt de cyclus in voor het verminderen van de bereidingstijd
van het tapwater, met een maximum van 180 minuten)
- OFF
Draai de knop en selecteer:
17.1 Instellingen
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
17.1.2 Verwarmingsmodus
Bepaalt de responsietijd van verwarmingselementen, te beginnen met de
meest milieuvriendelijke/zuinige tijd (langere ontstekingsvertraging van
de verwarmingselementen), tot een een meer comfortabele tijd (kortere
ontstekingsvertraging van de verwarmingselementen).
17.1.3 Compensatie aanvoertemperatuur warmtepomp
Defi nieert de compensatie in °C van het setpoint van de aanvoertem-
peratuur van de warmtepomp veroorzaakt door thermische dispersie in
de hydraulische aansluitingen tussen warmtepomp en de hydraulische
module.
Draai de knop en selecteer:
17.2 Instellingen
2
Druk op de OK toets. Draai de knop en selecteer:
17.2.0 Activeringsfases
verwarmingselement
Bepaalt het aantal fases voor de activering van de verwarmingselemen-
ten voor de bijverwarming.
17.2.1 Nominale kW verwarmingselement
Bepaalt de nominale kW van elke fase van de verwarmingselementen
voor de bijverwarming.
Draai de knop en selecteer:
17.2.2 Vermogensregeling
(DLST)
Aan- of uitschakeling van de integratieweerstanden volgens de volgende
waarden:
- 0. Niet gedefi nieerd
- 1. Niet actief
- 2. Actief
OPMERKING: Indien de waarde wordt ingesteld op “Aanwezig” en de in-
gangsspanning bereikt de waarde 0 V, dan worden de integratieweer-
standen uitgeschakeld.
17.2.4 AUX Output 1 setting
Confi gureert de functie geassocieerd met de AFR-uitgang met de volgende
waarden
- 0. Geen
- 1. Externe Pomp (het contact wordt in geval van een fout gesloten)
- 2. Alarm
17.2.6
AUX input 1 setting
Confi gureert de functie geassocieerd met de ingang met de volgende
waarden:
- 0. Geen
- 1. Vochtigheidssensor (wanneer de ingang IN AUX 1 wordt gesloten zal de
warmtepomp uitschakelen).
Draai aan de knop en selecteer:
17.3 Verwarming
Druk op de OK toets.
Draai de knop en selecteer:
17.3.9 Temperatuur set punt vloerdroging
Draai de knop en selecteer:
17.4 Koeling
Draai de knop en selecteer:
17.4.0 Cooling mode activation
Druk op de OK-toets. Draai aan de knop en selecteer:
- Not active