83
Inst
allatie v
an de e
x
terne eenheid
ARIANE
X
T
PL
US
LET OP
De installatie moet door gekwalifi ceerd technisch perso-
neel worden uitgevoerd.
EXTERNE UNIT
Waarschuwingen vóór de installatie
• De externe eenheid maakt gebruik van een milieuvriendelijk koel-
middel HFC (R410A) dat niet schadelijk is voor de ozonlaag.
• Het vloeibare koelmiddel R-410A werkt bij een 50-70% hogere
druk dan de koelvloeistof R22. Controleer of het voor onderhoud
beschikbare materiaal en de onderdelen voor het vullen gebruikt
kunnen worden met de koelvloeistof R-410A.
• De containers van de vloeistof R-410A zijn voorzien van een inwen-
dige slang waardoor de vloeistof alleen in verticale positie met de
klep in de bovenste stand naar buiten stroomt.
• De R-410A -systemen mogen alleen met de aangegeven koel-
vloeistof worden gevuld. Breng een in de handel verkrijgbare dis-
penser op de verbindingsslang aan, om ervoor te zorgen dat de
koelvloeistof verdampt voordat deze in de externe eenheid zou
kunnen stromen.
• De R-410A koelvloeistof is, zoals alle HFK-vloeistoffen, alleen
compatibel met de door de fabrikant van de compressor aanbevo-
len oliën.
• De vacuümpomp is niet voldoende om het vocht uit de olie volledig
te elimineren.
• POE-olie absorbeert vocht snel. Stel olie niet bloot aan lucht.
• Open nooit het systeem wanneer dit vacuüm gezogen is.
• Voorkom lozing van de koelvloeistof R-410° in het milieu.
• De olie in de compressor is zeer hygroscopisch.
• Zorg ervoor dat de tijdens de installatie van de externe eenheid de
geldende nationale regelgeving op het gebied van veiligheid nage-
leefd wordt.
• Zorg ervoor dat uw systeem over een goede aarding beschikt.
Controleer of de spanning en frequentie van de stroomvoorziening
overeenkomen met de frequenties die nodig zijn voor de externe
eenheid, en dat het geïnstalleerde vermogen voldoende is voor
werking van de externe eenheid.
• Controleer of de impedantie van het voedingscircuit overeenkomt
met het vermogen van de externe eenheid, zoals aangegeven op
het typeplaatje van de externe eenheid (EN 61000-3-12).
• Controleer of er differentieelschakelaars en veiligheidsschakelaars
van de juiste grootte aanwezig zijn die verbonden zijn met de ex-
terne eenheid.
OPMERKING: De kenmerken en codes van de externe eenheid zijn
vermeld op het typeplaatje.
Mininumafstanden voor de installatie
150
500
150
300
150
500
150
1000
1000
1000
INSTALLATIE GUIDE
Keuze van de plaats
• Plaats de externe eenheid niet op een plek die moeilijk toegankelijk
is voor installatie en onderhoud.
• Plaats de externe eenheid niet in de buurt van warmtebronnen.
• Plaats de externe eenheid niet op een locatie waar de eenheid
blootgesteld wordt aan continue trilling.
• Plaats de externe eenheid niet op dragende structuren die geen
ondersteuning garanderen.
• Plaats de externe eenheid niet niet in de buurt van leidingen of
tanks voor brandbare gassen.
• Plaats de externe eenheid niet op een locatie die blootgesteld
wordt aan oliedampen.
• Plaats de externe eenheid niet op een locatie die gekenmerkt wordt
door specifi eke omgevingsomstandigheden.
• Kies een plaats waar het geluid en de lucht die uit de externe een-
heid stromen de buren niet storen.
• Kies een plaats die beschut is tegen de wind.
• Zorg voor een plaatsing die behoud van de benodigde installatie-
afstanden toestaat.
• Plaats de externe eenheid niet op een locatie die toegang tot deu-
ren en/of gangen belemmert.
• De structuur van de ondergrond moeten het gewicht van de ex-
terne eenheid ondersteunen en mogelijke trillingen zoveel mogelijk
beperken.
• Als de externe eenheid wordt geïnstalleerd op een plaats waar
overvloedige sneeuwval voor kan komen, het apparaat ten minste
200 mm boven het gebruikelijke niveau van de sneeuwval installe-
ren of een steunbeugel voor de externe eenheid gebruiken.