Cargo Floor CF 500 SL-21-112, Руководство по сборке

Страница: 56 / 110

Cargo Floor B.V.
P.O. Box 271
NL-7740 AG Coevorden
Phone: +31-(0)524-
593900
Fax: +31-(0)524- 593999
Blz. 55
©
2005 Cargo Floor B.V. Coevorden, Holland
Versie 01/30-06-2005
www.cargofloor.nl
info@cargofloor.nl
NL
MONTAGE VAN HET CF3 LP-11-215 “LEAK PROOF”
Het “Leak Proof” CF3 LP systeem wordt aan de voorzijde van de oplegger gemonteerd binnen de
zogenaamde kopstraal. Hiervoor dient er een uitsparing in de voorwand te worden gemaakt (zie figuur
28) die na montage van het systeem vloeistofdicht afgewerkt dient te worden.
Om de aandrijfunit te bevestigen aan het chassis dient er een stevige verbinding te worden gemaakt
vanuit de zogenaamde kopstraal naar het chassis van de oplegger, die eventueel extra dient te worden
afgeschoord naar de zijwanden. Raadzaam is het om een bevestigingsframe, voorzien van twee keer vier
gaten Ø21 mm, in de kopstraal van de oplegger te hebben voorgemonteerd zodat u het systeem
eenvoudig kunt vastzetten met acht M20x55 bouten (kwaliteit 10.9, aanhaalmoment 580Nm)
(zie bladzijde LP4).
Onder het systeem dient een vlakke plaat te worden gemonteerd van circa 2 mm dik, welke
vloeistofdicht dient te worden gemonteerd aan het zijwandprofiel. Op deze plaat wordt het meegeleverde
subdeck gemonteerd. Deze dient te worden vastgelast aan de vlakke plaat en te worden afgekit.
Daarnaast dienen aan de voorzijde de openingen te worden afgedicht, waarbij deze afdichting tevens
dient te worden gebruikt als borging voor de massieve kunststof geleiding.
Opbouw van het subdeck
Het subdeck bestaat uit een linker en een rechter kantprofiel en tussenprofielen. Alvorens u tot montage
van het subdeck overgaat dient u aan de hand van de nuttige inwendige breedte van de laadbak de
breedte van de kantprofielen te bepalen en deze in verhouding te verdelen in lijn met het gatenpatroon
van het aandrijfsysteem (zie figuur 31). De profielen kunnen eenvoudig worden vastgezet aan zowel een
aluminium als stalen onderframeconstructie door gebruikmaking van de montagelip aan het ondervloer
profiel (zie figuur 29). Deze profielen zijn eenvoudig in elkaar te klikken waarbij de groef voor montage
moet worden voorzien van voldoende flexibele siliconen afdichtingskit. De kit mag niet boven de in het
profiel aanwezige indicatieranden uitkomen.
Let op: ieder profiel dient vooraf te worden vastgezet aan de onderframeconstructie voordat het
volgende profiel erin geklikt wordt (zie figuur 29).
De kantprofielen moeten vloeistofdicht aan de de zijwand bevestigd worden.
Over het zogenaamde ontstane T-profiel van het subdeck kan de massieve kunststof geleiding geschoven
worden. Aan de achterzijde dienen de openingen vloeistofdicht te worden afgedicht, waarbij deze
afdichting tevens dient te worden gebruikt als borging voor de massieve kunststof geleiding.
Nadat de vloerprofielen op lengtemaat zijn gezaagd / gecontroleerd, kunnen deze over de massieve
kunststof geleiding worden geschoven.
Het aandrijfsysteem plaatsen
Nadat de vloerprofielen zijn gemonteerd kan het aandrijfsysteem op haar plaats worden gelegd en
bevestigd in het voorbereide bevestigingsframe (vastzetten met 8 keer M20x55, aanhaalmoment 580
Nm, deze dienen om loslopen te voorkomen met een hechtlas van boven te worden vastgezet). De gaten
M12 kunnen nu door de vloerprofielen worden geboord, waarbij het gatenpatroon van de bewegende
framevoeten tevens als boormal fungeert (4x M12). Gebruik voor het vastzetten de meegleverde
draadstrippen en bouten, waarbij de bouten, voorzien van lock-tite, Loc-tite® 243 cat. o. 23286, dienen
te worden vastgezet.