115
114
NL
Patiëntgebruik
- Maak de mond en luchtwegen van de pati
ë
nt via aanbevolen technieken vrij.
Gebruik aanbevolen technieken om de pati
ë
nt in een correcte positie te brengen,
zodat de luchtwegen geopend worden, en om het masker stevig tegen het
gezicht te houden. (
)
- Beadem de pati
ë
nt. Observeer tijdens insufflatie het omhoogkomen van de
borstkas van de pati
ë
nt.
Laat de ballon abrupt los en luister naar de expiratoire stroom uit de pati
ë
ntklep en
observeer het dalen van de borstkas.
- Bij aanhoudende weerstand tegen insufflatie dient u de luchtwegen te controleren
op obstructies of de achterwaarts gekantelde positie van het hoofd te corrigeren.
- Braakt de pati
ë
nt tijdens maskerbeademing, maak dan de luchtwegen van de
pati
ë
nt onmiddellijk vrij en knijp de ballon enkele malen los van de pati
ë
nt in,
voordat u de beademing hervat.
- De pati
ë
ntklep kan worden gedemonteerd en gereinigd als de luchtstroom door
een grote hoeveelheid braaksel wordt geblokkeerd. Raadpleeg voor details het
hoofdstuk over reiniging in deze handleiding.
- Als er een extern apparaat op het beademingsapparaat wordt aangesloten, moet
u zorgen dat u de functionaliteit test en dat u de gebruiksaanwijzing leest die met
het externe apparaat is meegeleverd.
5.2. Drukmeterpoort
WAARSCHUWING
Alleen gebruiken om de druk te bewaken. Plaats de dop altijd op de connector
wanneer de druk niet wordt bewaakt.
Een drukmeter kan worden aangesloten op de drukmeterpoort boven aan de
pati
ë
ntklep. (Dit geldt alleen voor het type met drukmeterpoort).
Verwijder de dop (3.1) en sluit de drukmeter of de slang van de drukmeter aan (3.2).
5.3. Drukbegrenzingssysteem
WAARSCHUWING
De drukbegrenzingsklep (indien aanwezig) nooit uitschakelen, tenzij de nood-
zaak hiervan tijdens een professionele medische beoordeling is vastgesteld.
Hoge beademingsdrukniveaus kunnen bij bepaalde pati
ë
nten een longruptuur
veroorzaken. Indien de drukbegrenzingsklep wordt uitgeschakeld bij pati
ë
nten
met een lichaamsgewicht lager dan 10 kg (22 lbs), moet de beademingsdruk met
een drukmeter worden bewaakt om het risico van een longruptuur te voorkomen.
Als het beademingsapparaat is uitgerust met een drukbegrenzingsklep, is de
klep ingesteld om open te gaan bij 40 cm H
2
O (4,0 kPa) (4.1).
Indien op grond van een professionele medische beoordeling een druk hoger dan
40 cm H
2
O vereist is, kan de drukbegrenzingsklep worden uitgeschakeld door de
uitschakeldop op de klep te drukken (4.2). De drukbegrenzingsklep kan ook worden
uitgeschakeld door uw wijsvinger op de blauwe knop te plaatsen terwijl u in de
ballon knijpt.
6. Toediening van zuurstof
Dien zuurstof toe conform de medische indicatie.
Voorbeelden van O
2
-percentages die met verschillende volumes en frequenties
verkregen kunnen worden, zijn opgenomen in
. Mark IV (5.1), Mark IV Baby (5.2).
VT: beademingsvolume, f: frequentie