YATO YT-84800, Manual

Page: 101 / 140

101
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
- 1,5 mm 2 - kabellengte niet groter dan 60 m,
- 2,5 mm 2 - kabellengte niet groter dan 100 m.
Let op de voedingskabel bij de voorbereiding op het werk en tijdens het gebruik. Bescherm de voedingskabel tegen water, vocht,
oliën, warmtebronnen en scherpe voorwerpen. Leg de kabel zo, dat hij niet binnen het bereik van de borstel valt. Het doorsnijden
van de kabel kan leiden tot een elektrische schok, wat kan leiden tot ernstig letsel of de dood. Zorg ervoor dat u niet verstrikt raakt
in de kabel. Dit kan leiden tot een val en ernstige verwondingen.
Overbelast de voedingskabel niet, maak de kabel niet te strak. Trek niet aan de kabel tijdens het verplaatsen van het apparaat.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact door aan de behuizing van het stopcontact te trekken, trek nooit aan de kabel.
Er zit een gat in de behuizing waardoor de lus van het verlengsnoer moet worden gehaald en de lus moet worden vastgehaakt. Sluit
pas daarna de stekker aan op het stopcontact van de verlengkabel (IX). Door deze verbinding te maken, wordt het risico op het bre-
ken van het netsnoer uit de behuizing van de machine, bijvoorbeeld in het geval van een plotselinge schok, tot een minimum beperkt.
Starten en stoppen van de paalsnoeier
Zorg ervoor dat er voldoende olie in het reservoir zit om de ketting te smeren. Verwijder de hoes van de kettinggeleider en de
ketting. Pak de paalsnoeier met beide handen vast bij het voorste handvat met één hand en het achterste handvat met de andere.
Zorg ervoor dat de ketting niet in contact komt met een voorwerp of oppervlak. Schuif en houd de vergrendelknop van de schake-
laar op de handgreep met uw vinger vast. Druk op de schakelaar en houd hem in deze positie ingedrukt. De vergrendelknop kan
worden losgelaten (X). Het gereedschap wordt gestart.
Wacht tot de motor zijn volle snelheid heeft bereikt en zorg ervoor dat de ketting soepel over het zaagblad loopt voordat u gaat zagen.
Als u verdachte geluiden hoort of trillingen voelt, moet u het gereedschap onmiddellijk uitschakelen door de schakelaar los te laten.
Het gereedschap wordt uitgeschakeld door de druk op de schakelaar los te laten. Zodra de ketting tot stilstand is gekomen,
moet het gereedschap worden losgekoppeld en onderhouden. De schakelaar heeft geen vergrendelingsmechanisme om hem te
vergrendelen in de stand: aan.
Werken met de paalsnoeier
Wie van plan is voor het eerst met een paalsnoeier te gaan werken, doet er goed aan advies over bediening en veiligheid in te
winnen bij een gekwali fi ceerde snoeimachinist. Tijdens het werk moeten elementaire veiligheidsregels in acht worden genomen.
Er moet ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid van terugslag van de paalsnoeier naar de bediener. De paalsnoeier
kan naar de gebruiker terug stuiteren als de zaagketting weerstand ondervindt. Om dit risico te minimaliseren is het noodzakelijk:
Aandacht te besteden aan de ligging van de top van de kettinggeleider tijdens het zagen. Zaag niet met het bovenste kwart van
de bovenkant van de kettinggeleider (XI).
Zaag alleen met een ketting die over het onderste deel van de kettinggeleider schuift. Plaats op het te verzagen hout alleen een
paalsnoeier die al loopt. Start de paalsnoeier niet nadat deze eerst op het te bewerken hout is aangebracht. Ga niet in het snijvlak
staan. Dit zal het risico op letsel in geval van terugslag van de paalsnoeier verminderen (XII)
Houd het gereedschap altijd met beide handen vast wanneer u werkt. Zorg ervoor dat de ketting altijd geslepen en goed gespannen is.
Bij het afsnijden van takken en twijgen niet direct bij de stam zelf snijden, maar eerst op een afstand van ongeveer 15 cm van
de stam. Maak twee inkepingen op een diepte gelijk aan 1/3 van de takdiameter op een afstand van ongeveer 8 cm van elkaar.
Een inkeping van onderaf, een tweede van bovenaf. Zaag vervolgens de tak vlak naast de stam tot een diepte van 1/3 van de
takdiameter. Werk de snede af door de tak van bovenaf af te snijden. Snij de tak niet van de bodem af (XIII).
Als de paalsnoeier tijdens het zagen van hout vastloopt, mag deze nooit met draaiende motor in deze stand blijven staan. Zet
de motor van het gereedschap uit, haal de stekker uit het stopcontact en gebruik wiggen om de trimmer uit de klem te halen.
Het gebruik van de paalsnoeier om een heg te scheren of om struiken (bij) te snijden is verboden.
De snijkop, de ketting en het zaagblad mogen de grond niet raken en het gereedschap mag niet met aarde vervuild raken.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN HET PRODUCT
Let op! Koppel de paalsnoeier los van de stroomvoorziening voordat u met de hieronder beschreven werkzaamheden begint. Haal
de stekker van gereedschappen die op het elektriciteitsnet zijn aangesloten uit het stopcontact, haal de accu uit gereedschappen die
op de accu zijn aangesloten. Na elk gebruik moet de toestand van het gereedschap worden gecontroleerd, met bijzondere aandacht
voor de doorgankelijkheid van de ventilatie-openingen. Controleer de plaatsing van alle elementen van het gereedschap. Draai alle
losse schroefverbindingen vast. Controleer de kettingspanning en -toestand. Als u merkt dat de ketting beschadigd of versleten is,
vervangt u deze door een nieuwe. Het is verboden om de paalsnoeier met een versleten ketting te gebruiken! Een te losse ketting
kan van het zaagblad vallen en de bediener verwonden. Ook moet de ketting goed geslepen worden. Omdat dit de juiste ervaring
en gereedschappen vereist, is het aan te bevelen om het slijpen door een gespecialiseerde dienst uit te laten voeren. De olie in
de tank moet worden bijgevuld. Maak de gereedschapsbehuizing schoon met een zachte droge doek. De behuizing moet worden
gereinigd van eventueel achtergebleven hout, olie, vet of andere verontreinigingen. Bewaar het gereedschap in een droge, gesloten
ruimte, losgekoppeld van het stroomnetwerk. Let op! Tijdens de opslag kan een kleine hoeveelheid olie uit het kettingsmeersysteem
ontsnappen, dit is normaal en heeft geen invloed op het oliepeil in de tank en is geen teken van schade. Bewaar het gereedschap
op een schaduwrijke, droge plaats met voldoende ventilatie om condensatie te voorkomen. De plaats moet ontoegankelijk zijn voor
omstanders, vooral kinderen. Tijdens de opslag moeten de kettinggeleider en de ketting altijd worden beschermd door een hoes.