23
VFLPG/VFL/VTL/VRA
- MQX / -MQXL (-MQY / -MQYL)
- MQC / -MQCL
- MQP / -MQPL
• Controleer of het stuursignaal de juiste polariteit heeft.
• De sensor voor het meten van de luchtstroom heeft een paar minuten nodig om op temperatuur te komen nadat de
voedingsspanning van de verwarmer is aangesloten. Tijdens het opwarmen brandt de gele led, ook als de luchtstroom
door de verwarmer voldoende is.
Maximale warmte zonder regeling
• Koppel de kabels voor het stuursignaal los en overbrug/sluit kort de signaalingang. Indien de verwarming nu
loskoppelt, dan is de storing gelegen in het externe stuursignaal.
Geen warmte
• Controleer of de handmatig te resetten oververhittingbeveiliging is geactiveerd. Reset eventueel nadat de oorzaak van
de storing is vastgesteld. Zie onder ”Oververhitting” op pagina 21.
• Meet de oververhittingbeveiliging en het verwarmingselement door.
• Controleer of er voedingsspanning en stuursignaal is op de aansluitklemmen van de verwarming. Controleer
vergrendelingen, zekeringen, verbrekers, enzv.
• Ontkoppel de bedrading voor het regelsignaal en sluit een batterijcel van 9V of een ander geschikte spanningsbron
aan als regelsignaal wanneer het een verwarming is van het type -MQX / -MQXL / -MQY / -MQYL / -MQP
/ -MQPL. Wanneer de verwarming van het type -MQC/-MQCL is, moet een 470Ω-weerstandselement in serie
worden aangesloten zodat de 9V batterijcel als regelsignaal kan worden gebruikt. Indien de verwarming nu niet start,
dan is de storing gelegen in de regelaar (Pulser/TTC).
• Controleer of de luchtstroom door de verwarming voldoende is. De luchtstroom is onvoldoende wanneer de gele
LED op de PCB brandt. Het kan ook zijn dat de luchtstroom voldoende is, maar te turbulent is zodat de elektronica
de luchtstroom niet goed kan waarnemen. In dat geval blijft de gele LED branden en blijft er warmte verloren gaan.
Inschakelen
1. De kanaalverwarmer is voorzien van oververhittingsbeveiligingen. Aantal en instellingen zijn afgestemd op de
afmetingen van het kanaal en het gebruiksterrein.
2. Verwarmers kunnen geleverd zijn met oververhittingsbeveiligingen met een wisselende contactfunctie. Ook kan
een relais deel uitmaken van de koppeling. De wisselende contacten of de relaiscontacten kunnen worden gebruikt
als alarmfunctie voor de indicering van een geactiveerde oververhittingsbeveiliging. De relaiscontacten mogen niet
worden gebruikt voor vergrendeling, maar uitsluitend voor indicering.
3. Het is niet aan te bevelen dat de regeling van de werking van de oververhittingsbeveiligingen afhankelijk
is van elektronica. Gegarandeerd moet zijn dat bij activering van een oververhittingsbeveiliging het
verwarmingsvermogen is uitgeschakeld.
4. De verwarmer kan een aantal vermogensstappen hebben. Dit blijkt uit het schakelschema aan de binnenkant van het
deksel van de verwarmer.
5. Aangezien het sensorcircuit voor verwarmers van type -MQEM/-MQEML met nominale stroom ≤40A
niet galvanisch is gescheiden van de voeding van de verwarmer, moet bij de installatie van sensoren en
richtwaardeninstellers rekening worden gehouden met het feit dat ze netpotentiaal hebben.
6. Bij een nominale spanning >415V3~ voor de verwarmer van type -MQEM/-MQEML met een nominale stroom
≤40A, moeten kanaalsensoren zo worden gemonteerd dat ze niet gedemonteerd kunnen worden zonder gereedschap,
zie pagina 39. Bovendien moeten kamersensoren/richtwaardeninstellers van type TG-R930 zijn.
Summary of Contents for MQC
Page 29: ...29 VFLPG VFL VTL VRA 1 40 2 VFLPG VFL VTL VRA 3 4 5 6 7 8 9 100 1 2 24 3 1 2 3...
Page 35: ...MQEM MQEML 35 VFLPG VFL VTL VRA...
Page 44: ...44 VFLPG VFL VTL VRA MQX MQXL MQY MQYL...
Page 48: ...48 VFLPG VFL VTL VRA MQC MQCL...
Page 53: ...53 VFLPG VFL VTL VRA MQP MQPL...
Page 54: ...54 VFLPG VFL VTL VRA...
Page 55: ...55 VFLPG VFL VTL VRA...