63
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De leidingen voor aanzuigen/toevoer
kunnen dicht of verstopt zijn.
Lokaliseer het verstopte punt en ontstop
of maak schoon.
13.3
De pomp geeft onvoldoende
debiet af
,QÀOWUHUHQYDQOXFKWELMDDQ]XLJHQ
Controleer of de koppelingen aangespan-
nen zijn en inspecteer de aanzuigleiding.
De rotor en/of de slijtplaat kunnen
versleten zijn.
Ze moeten worden vervangen door de
pomp te demonteren zoals beschreven
in paragrafen 10.2 en 10.3.
De aanzuigleiding heeft niet voldoende
diameter.
Vervang de aanzuigleiding. Controleer
andere mogelijke oorzaken van punt 13.2.
13.4 De pomp ontwikkelt geen
voldoende
druk
De viscositeit van de vloeistof is hoger
dan de voorziene viscositeit.
Contacteer de constructeur van de pomp
na meting van de viscositeit van de vloei-
stof, die voor centrifugaalpompen niet
hoger dan 50 cSt mag zijn.
Controleer andere mogelijke oorzaken:
zie punt 5 van paragraaf 13.1 en para-
graaf 13.2.
13.5 De pomp absorbeer teveel
vermogen
De rotatiesnelheid is te hoog.
Controleer de correcte rotatiesnelheid.
De pomp werkt met andere gegevens
dan de contractuele gegevens.
Controleer de werkomstandigheden van
de pomp en confronteer deze met de
gegevens van het label.
+HWVSHFLÀHNHJHZLFKWYDQGHYORHLVWRILV
hoger dan het vooraf bepaalde gewicht.
0HHWKHWVSHFLÀHNHJHZLFKWYDQGHYORHLVWRI
en vergelijk met het contractuele gewicht.
Mogelijke aanslag vanbinnen tussen de
roterende en de vaste onderdelen.
Demonteer het pomphuis zoals aange-
geven in paragr. 10.2 en controleer of
er geen oppervlakken met krassen zijn.
Vreemde voorwerpen in de rotor.
Demonteer het pomphuis zoals aange-
geven in paragraaf 10.2 en verwijder de
vreemde voorwerpen.
13.6 De pomp trilt en maakt lawaai
De werking is op een te beperkt
vermogen.
Controleer de correcte afstelling van de
kleppen van de installatie en de aanduiding
van de manometer en van de vacuümmeter.
De pomp of de leidingen zijn niet stevig
vastgemaakt.
Controleer of de leidingen van de instal-
latie correct aangespannen zijn.
Cavitatie van de pomp.
Controleer de mogelijke oorzaken: zie
paragraaf 13.1 en 13.2.
Vreemde voorwerpen in de rotor.
Demonteer het pomphuis zoals aange-
geven in paragraaf 10.2 en verwijder de
vreemde voorwerpen.
13.7 De pomp blokkeert
Vreemde voorwerpen in de rotor.
Inspecteer de rotor door het pomphuis
te demonteren zoals aangegeven in
paragraaf 10.2.
13.8 De lagers gaan niet lang mee
Vreemde voorwerpen in de lagers.
Vervang de lagers.
De lagers roesten.
Vervang de lagers.
13.9 De dichting lekt
Dichting type 1-2
Dit type dichting is geschikt voor het
pompen van troebele vloeistoffen of
vloeistoffen met schurende elementen en
aardoliehoudende producten bij een tem-
peratuur tot 110° C: controleer regelmatig
het niveau van het vet in de smeerpot.
Indien goed gesmeerd, kan die droog
gedurende 2 minuten werken. Wanneer
HUWLMGHQVGHZHUNLQJHHQYORHLVWRÁHN]RX
zijn, moet men de dichting gaan vervangen
(zie paragraaf 10.4).
13.10 De dichting gaat oververhitten
De pomp gaat niet in gang.
Zie paragraaf 13.1 en 13.9.
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK EN ONDERHOUD -
DUO JD
Summary of Contents for DUO JD
Page 4: ...4 Fig 6 Fig 7 Fig 8 Fig 9 OK Fig 11 Fig 10 DUO JD...
Page 57: ......
Page 60: ......
Page 64: ......