13
PICC (perifeer ingebrachte centrale katheter)-product
voor hogedrukinjectie
Indicaties:
De PICC voor hogedrukinjectie is geïndiceerd voor kort- of langdurende perifere toegang
tot het centraal-veneuze stelsel voor intraveneuze therapie, bloedafname, infusie en
hogedrukinjectie van contrastmiddelen, en maakt bewaking van de centraal-veneuze
druk mogelijk. De maximale druk van de hogedrukinjectorapparatuur die met de PICC
voor hogedrukinjectie wordt gebruikt, mag niet hoger zijn dan 2068,4 kPa. De maximale
stroomsnelheid bij hogedrukinjectie ligt tussen 4 ml/sec en 6 ml/sec. Raadpleeg de
productspecifieke documentatie voor de maximale stroomsnelheid bij hogedruk-
injectie voor het specifieke lumen dat voor de hogedrukinjectie wordt gebruikt.
Contra-indicaties:
De PICC voor hogedrukinjectie is gecontra-indiceerd bij aanwezigheid van een
hulpmiddelgerelateerde infectie of bij trombose in het doelbloedvat of het beoogde
kathetertraject. Er moet een klinische evaluatie van de patiënt worden verricht om
met zekerheid vast te stellen dat er geen contra-indicaties bestaan. Raadpleeg de
aanvullende documentatie voor verdere productspecifieke contra-indicaties.
Algemene waarschuwingen en
voorzichtigheidsmaatregelen
Waarschuwingen:
1.
Steriel, eenmalig gebruik: Niet opnieuw gebruiken, voor
hergebruik geschikt maken of opnieuw steriliseren.
Hergebruik van het hulpmiddel vormt een potentieel risico
van ernstig letsel en/of infectie met mogelijk overlijden tot
gevolg.
2.
Lees vóór gebruik alle waarschuwingen,
voorzorgsmaatregelen en instructies in de bijsluiter. Dit
nalaten kan ernstig letsel of overlijden van de patiënt tot
gevolg hebben.
3.
Om het risico op letsel bij de patiënt te beperken, mag u de
katheter niet in het rechter atrium of het rechter ventrikel
plaatsen of laten zitten. Met een röntgenonderzoek of
een andere methode moet geverifieerd worden dat de
kathetertip zich in het onderste derde deel van de v. cava
superior bevindt, conform de beleidsregels en procedures
van de instelling.
4.
Clinici dienen zich bewust te zijn van de kans dat
de voerdraad verstrikt raakt in een in de bloedbaan
geïmplanteerd hulpmiddel. Als de patiënt een in de
bloedbaan geïmplanteerd implantaat heeft, verdient het
aanbeveling de katheterisatie onder directe visualisatie uit
te voeren om zo het risico van verstrikking van de voerdraad
te beperken.
5.
Oefen geen overmatige kracht uit bij het inbrengen van de
voerdraad, de peel-away huls over weefseldilatator, of de
weefseldilatator, aangezien dit tot vaatperforatie, bloeding
of beschadiging van componenten kan leiden.
6.
Wanneer de voerdraad tot in de rechter harthelft wordt
opgevoerd, kan dit ritmestoornissen en perforatie van de
vaat-, atrium- of ventrikelwand veroorzaken.
7.
Oefen geen overmatige kracht uit bij het plaatsen of het
verwijderen van de katheter of voerdraad. Door overmatige
kracht kan beschadiging of breuk van componenten
optreden. Als schade wordt vermoed of het verwijderen niet
gemakkelijk kan worden uitgevoerd, moet radiografische
visualisatie worden verkregen en een arts worden
geraadpleegd.
8.
Gebruik uitsluitend lumina die zijn gemerkt met ‘Pressure
Injectable’ (geschikt voor hogedrukinjectie) om het risico
van katheterfalen en/of complicaties bij de patiënt te
beperken. Raadpleeg de informatiekaart van de Arrow
PICC voor hogedrukinjectie voor instructies en informatie
betreffende hogedrukinjectie.
9.
Fixeer, hecht of niet de katheter niet vlak bij de uitwendige
diameter van het centrale kathetergedeelte of de
verlengslangen om het risico te beperken dat in de katheter
wordt gesneden, hij wordt beschadigd of de stroming erin
wordt belemmerd. Fixeer de katheter uitsluitend op de
aangeduide stabilisatieplaatsen.
10.
Clinici moeten zich ervan bewust zijn dat de schuifklemmen
onbedoeld kunnen worden verwijderd. Er kan luchtembolie
optreden als lucht in een centraal-veneus toegangsmiddel
of ader wordt toegelaten. Laat geen open naalden, hulzen
of niet-afgedopte, niet-afgeklemde katheters achter in de
punctieplaats van de centraal-veneuze katheter. Gebruik
met centraal-veneuze toegangsmiddelen uitsluitend stevig
aangedraaide Luer-lockaansluitingen ter bescherming tegen
onbedoelde loskoppeling.
11.
Infusie van incompatibele geneesmiddelen via naastgelegen
uitgangspoorten kan precipitatie en/of occlusie veroorzaken.
12.
Clinici moeten op de hoogte zijn van de klinische condities
die een belemmering kunnen vormen voor het gebruik van
PICC’s, waaronder:
•
dermatitis, cellulitis
en brandwonden op
of in de buurt van de
inbrengplaats
•
eerdere ipsilaterale
veneuze trombose
•
bestralingstherapie op
of in de buurt van de
inbrengplaats
•
contracturen,
mastectomie,
chirurgische ingrepen
•
potentieel gebruik voor
AV-fistels
13.
Clinici moeten op de hoogte zijn van de complicaties die bij
het gebruik van PICC’s kunnen optreden, waaronder:
nl
A06041108B0.indb 13
7/18/16 10:33 AM