- De installatie van de automatisering moet op deugdelijke wijze uitgevoerd worden door vakmen-
sen die aan de wettelijke eisen voldoen en moet in overeenstemming zijn met de Machinerichtlijn
98/37/EG en de normen EN 12453 en EN 12445.
- Er moet gecontroleerd worden of de bestaande constructie-elementen (zuilen, scharnieren, vleu-
gels) stevig zijn met het oog op de kracht die door de motor ontwikkeld wordt.
- Er moet gecontroleerd worden of er aan het einde van de opening en aan het einde van de sluiting
van de vleugels mechanische stops zijn die stevig genoeg zijn.
- Controleer de staat van de kabels die eventueel reeds in de installatie aanwezig zijn.
- Er moet een risicoanalyse van de automatisering gemaakt worden en op basis daarvan moeten
de nodige veiligheids- en waarschuwingssystemen toegepast worden.
- De bedieningselementen (bijv. de sleutelschakelaar) moeten zodanig geïnstalleerd worden dat de
gebruiker zich niet op gevaarlijke plaatsen bevindt.
- Na afloop van de installatie moeten de veiligheids-, waarschuwings- en ontgrendelsystemen van
de automatisering diverse keren getest worden.
- Op de automatisering moet het CE-etiket of het CE-plaatje met informatie over de gevaren en de
typegegevens aangebracht worden.
- De gebruiksaanwijzing, de veiligheidsvoorschriften en de EG-verklaring van overeenstemming
moeten aan de eindgebruiker gegeven worden.
- Er moet nagegaan worden of de gebruiker de juiste automatische, handbediende en noodwerking
van de automatisering begrepen heeft.
- De gebruiker moet schriftelijk geïnformeerd worden (bijvoorbeeld in de gebruiksaanwijzing) over
de eventuele aanwezigheid van restrisico’s waartegen geen bescherming is en verkeerd gebruik
dat te voorzien is.
- Informeer de gebruiker schriftelijk (bijvoorbeeld in de aanwijzingen voor gebruik) ten aanzien van
het volgende:
eventueel nog aanwezige niet-beveiligde restrisico’s en voorspelbaar oneigenlijk gebruik.
de stroomtoevoer los te koppelen wanneer er schoonmaakwerkzaamheden in de zone rondom
de automatisering worden verricht of klein onderhoud (bijvoorbeeld: schilderwerk).
dikwijls te controleren dat er geen zichtbare schade aan de automatisering is, en indien die er
is, onmiddellijk de installateur te waarschuwen
geen kinderen in de onmiddellijke nabijheid van de automatisering te laten spelen
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN M.B.T. DE INSTALLATIE
NL
59
Voer nadat de diverse programmeringen uitgevoerd zijn altijd een eindtest uit.
- Controleer of de beveiligingssystemen (obstakeldetector, noodstop, fotocellen, vaste druklijsten enz.)
goed functioneren.
- Controleer of de signaleringssystemen (knipperlichten, controlelampje poort open enz.) goed functione-
ren.
- Controleer of de besturingssystemen (Start/Stop-drukknop, afstandsbediening enz.) goed functioneren.
EINDTEST
Installaties met fototest (dip 7 op ON)
Sluit de stroomvoorziening van de zenders van de fotocellen op de uitgang 12-13 aan. Het is mogelijk om een
lampje met vereenvoudigde werking in parallel aan te sluiten (vorige modellen).
LET OP: Als de fototestfunctie niet toegepast wordt sluit de zenders van de fotocellen dan NIET op de
uitgang 12-13 aan. Als u een bestaande besturingskast dat een vorig model is wilt vervangen moet u
juist op de aansluiting van de fotocellen letten en controleren of dit klopt met wat hierboven staat.
Summary of Contents for T100
Page 2: ...Fig 1 ...