4.2 AANPASSEN VAN DE SLAG
Deze aanpassing is nodig om een optimale vervorming bij plaatsing
te verzekeren. Daarom wordt aanbevolen om een testplaat met
dezelfde dikte en grootte van gat als het werkstuk te gebruiken.
Als de vervorming onvoldoende is, zal het inzetstuk in de toepassing
draaien. Als de vervorming te groot is, zal de schroefdraad vervormen
en mogelijk het breken van de schroef veroorzaken.
De slag wordt aangepast door de hoeveelheid in- of uitschroeven
van de achterste behuizing
86
. Schroef in om de slag te verkorten;
schroef de achterste behuizing uit om de slag te verlengen, maar
nooit meer dan 5 omwentelingen tegenover de volledige "IN"-
positie, tenzij het gereedschap wordt gedemonteerd. Pas aan tot een
optimale vervorming wordt bereikt.
Vergrendel de pen voor het instellen van de slag
88
in de achterste
behuizing.
4.3 WERKINGSPRINCIPE
•
Sluit het gereedschap aan op de luchttoevoer.
•
Til het inzetstuk op, met de lip eerst om de schroef aan te drijven. Een lichte druk zal de motor starten en het inzetstuk
automatisch tegen de neus draaien en stoppen.
•
Plaats de blindklinknagel recht in de toepassing.
•
Druk de trekker volledig in. Dit zal zowel het inzetstuk in de toepassing plaatsen en het van de aandrijfschroef draaien.
Itemnummers die
vet
gedrukt zijn hebben betrekking op de algemene montagetekening en onderdelenlijst (pagina's
171-172).
LET OP -
forceer nooit de plaatsing van een blindklinknagel, dit kan het gereedschap of het werkstuk beschadigen.
Fig. 3
162
NEDERLANDS
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIE