Not for
Reproduction
141
Problemen oplossen
WAARSCHUWING
Om ernstig letsel te voorkomen, mag u alleen onderhoudswerkzaamheden aan de zitmaaier uitvoeren als de motor
stilgelegd en de parkeerrem geactiveerd is.
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk wordt gestart, moet voorafgaand aan onderhoud altijd de contactsleutel worden
verwijderd, de bougiekabel wordt losgekoppeld en van de stekker worden losgekoppeld.
Verhelpen van storingen van de zitmaaier
PROBLEEM
ZOEK NAAR
OPLOSSING
Het rempedaal is niet ingedrukt.
Druk het rempedaal volledig in.
Maak de brandstoftank leeg.
Als de motor warm is, laat u deze afkoelen en vult
u vervolgens brandstof bij.
De PTO-schakelaar staat op de stand AAN.
Zet de PTO-schakelaar op de stand UIT.
De snelheidsregelaar is ingeschakeld.
Zet de snelheidsregelaarknop op de stand
NEUTRAAL/UIT.
De motor is verzopen.
Ontkoppel de choke.
De polen van de accu moeten worden
schoongemaakt.
Zie de rubriek
De accu en accukabels reinigen
.
De accu is leeg of stuk.
Laad de accu op of vervang deze.
De motor wil niet aanslaan of starten.
Bedrading los of defect.
Bekijk de bedrading. Raadpleeg een erkende
servicedealer als de draden gerafeld of gebroken
zijn.
Motor is moeilijk te starten of loopt niet goed.
Te rijk brandstofmengsel.
Maak het luchtfilter schoon.
Laag oliepeil.
Controleer oliepeil en voeg olie toe indien nodig.
Kloppende motor.
Incorrecte hoeveelheid olie.
Zie de rubriek
Motor starten en stoppen
.
Incorrecte hoeveelheid olie.
Zie de rubriek
Motor starten en stoppen
.
Te veel olie.
Er zit te veel olie in het carter.
Voer de resterende olie af.
Het luchtfilter is vies.
Zie de rubriek
Luchtfilter onderhouden
.
Motoruitlaat is zwart.
De choke is gesloten.
Open de choke.
De gaspedalen zijn niet ingedrukt.
Druk de gaspedalen in.
Transmissiehendel staat in de stand DUWEN.
Zet de transmissiehendel in de stand DRIVE
(rijden).
De motor loopt, maar de maaier wil niet rijden.
De parkeerrem is ingeschakeld.
Ontkoppel de parkeerrem.
De zitmaaier stuurt slecht.
Incorrecte bandenspanning.
Zie de rubriek
Bandenspanning controleren
.
Opmerking:
Neem bij alle andere problemen contact op met een erkende dealer.
Problemen met het maaidek oplossen
PROBLEEM
ZOEK NAAR
OPLOSSING
De maaier maait niet gelijk.
De banden van de zitmaaier zijn niet correct
opgepompt.
Zie de rubriek
Bandenspanning controleren
.
De motorsnelheid is op langzaam ingesteld.
Geef vol gas.
De maaier lijkt grof te maaien.
De grondsnelheid is op langzaam ingesteld.
Rij trager.
De motorsnelheid is op langzaam ingesteld.
Geef vol gas.
De grondsnelheid is op langzaam ingesteld.
Rij trager.
De luchtreiniger is verstopt of vies.
Zie de rubriek
Luchtfilter onderhouden
.
De maaihoogte is te laag ingesteld.
Stel de maaihoogte bij de eerste maaibeurt van
lang gras in op de hoogste stand.
De motor is niet op bedrijfstemperatuur.
Laat de motor een aantal minuten warmdraaien.
De motor valt gemakkelijk stil tijdens het maaien.
Het gras is te lang.
Start de motor op een plaats zonder lang gras.
De motor gaat AAN, en de maaier rijdt, maar maait
niet.
PTO is niet ingeschakeld.
PTO inschakelen.
Opmerking:
Neem bij alle andere problemen contact op met een erkende dealer.