•
Toestand en goede bevestiging van de messen controleren en eventueel door een
geautoriseerde vakwerkplaats laten vervangen resp. vastdraaien.
•
Controleren of de veiligheidsschakelbeugel motorstop (1) foutloos werkt.
•
Controleren of alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en
niet beschadigd zijn.
•
Grasopvanginrichting controleren op slijtage of slechter functioneren.
•
Kabels op beschadigingen en veroudering controleren.
Om de 10 bedrijfsuren
•
Alle schroefverbindingen controleren op goede bevestiging.
•
Messenas controleren op slijtage en goede bevestiging.
Na elk bedrijf
•
De verticuteerder schoonmaken.
•
De messen controleren op beschadigingen en slijtage.
Bij de jaarlijkse inspectie
•
Het gebied onder de riemafdekking laten reinigen.
17 VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE VERTICUTEERDER
Regelmatige verzorging is de beste garantie voor een lange levensduur en een
storingsvrij bedrijf! Onvoldoende onderhoud van uw apparaat leidt tot
veiligheidsrelevante gebreken!
Gebruik uitsluitend originele onderdelen, want alleen deze staan borg voor
veiligheid en kwaliteit!
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 2
Reiniging (afbeelding N3 )
Vuil en grasresten na het verticuteren verwijderen. Het apparaat op zijn zij leggen en
een borstel of een lap voor het reinigen gebruiken.
De luchtspleten voor het koelen van de elektromotor (1) moeten vrij zijn van vuil en
grasresten.
BELANGRIJK
Spuit het apparaat nooit met water af. Dit kan de elektrische installatie
beschadigen.
Opbergen
Het apparaat altijd met verwijderde veiligheidssleutel en zonder ingezette batterij
opslaan.
Het apparaat moet altijd in schone toestand in een droge, gesloten ruimte buiten bereik
van kinderen worden bewaard. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een
afgesloten ruimte wegzet.
Omklappen van de duwstang
–
Voor ruimtebesparende opslag de twee vleugelmoeren zover losmaken dat de
bovenste duwstang zonder weerstand naar de motor toe kan omklappen.
–
Kabel en bowdenmantel daarbij niet knikken of inklemmen.
BELANGRIJK
Let erop, dat de kabels bij het uit- en in elkaar klappen van de duwstangen niet
ingeklemd, bekneld, verdraaid of overstrekt worden! De kabel altijd aan de
buitenkant van de stangverbinding leiden. Een beschadigde kabel kan tot een
technisch defect van het apparaat leiden.
BELANGRIJK
Erop letten dat de bowdenmantels bij het omhoog tillen van de duwstang niet
knikken of ingeklemd raken!
VOORZICHTIG
Bij het omleggen van de duwstang voor transport- en opslagdoeleinden kan
de stang ongewild omslaan bij het losdraaien van de vleugelmoeren.
Bovendien kunnen er tussen het onderste en bovenste gedeelte van de
duwstang plaatsen ontstaan waar u zich kunt kneuzen. Er bestaat
verwondingsgevaar!
Transport en beveiliging van het apparaat (afbeelding N )
–
Als het apparaat gedragen moet worden, het niet vastpakken aan de uitwerpklep!
Pakt het voor vast aan de draaggreep en achter aan de dwarsstang van het
onderste gedeelte van de duwstang (zie afbeelding
N
).
Neem voor het optillen of dragen het gewicht van de machine in acht (zie
hoofdstuk
“Technische gegevens”
). Het optillen van zware gewichten kan
problemen met de gezondheid veroorzaken.
Wij raden aan om het apparaat altijd met minstens twee personen op te tillen of te
dragen, als er geen andere hulpmiddelen ter beschikking staan.
Als het apparaat op een laadvlak getransporteerd wordt, dan moet voor het op- en
afladen een laadplatform worden gebruikt.
–
Het apparaat op alle 4 de wielen staand transporteren, om beschadiging van het
apparaat en verwondingen van personen te vermijden.
LET OP
Verwondingen vermijden! Bij het op- of afladen van de machine bijzonder
voorzichtig te werk gaan.
Het wordt aangeraden om er bij het gebruik van een aanhanger op te letten
dat deze is uitgerust met stabiele zijwanden.
Om het apparaat vast te zetten mogen alleen de aangeduide punten aan het
transportvoertuig gebruikt worden.
–
Het transportmiddel parkeren op vlakke ondergrond, opdat het apparaat niet kan
wegrollen voordat het wordt vastgezet.
–
De grasvangzak uithangen en tijdens het transport apart vastmaken.
–
Het apparaat met toegelaten borgmiddelen (bijv. sjorriemen met spanelement)
veilig bevestigen op of in het voertuig. Sjorriemen zijn banden van synthetische
vezels. Elke sjorriem is gekenmerkt met een etiket. Het etiket geeft belangrijke
informatie over het gebruik. De aanwijzingen op dit etiket moeten bij gebruik van
de sjorriem in acht worden genomen.
–
Bij ladingen die kunnen rollen wordt aanbevolen om ze direct vast te sjorren met
vier spanriemen. Beveilig het apparaat aan de wielen zo, dat het zich tijdens de rit
niet beweegt.
LET OP
De riemen niet te strak aantrekken. Als het apparaat te strak wordt vastgezet, dan
kunnen beschadigingen het gevolg zijn.
Onderhoud van de messenas
Controleer voor ieder verticuteren de toestand en vaste zitting van de messen.
Versleten of beschadigde messen moeten absoluut worden vervangen.
WAARSCHUWING
Het uitwisselen van de messen steeds door een geautoriseerde
vakwerkplaats laten uitvoeren. Door een verkeerd gemonteerde
messenas kunnen delen loskomen, hetgeen tot ernstige verwondingen
kan leiden.
–
De complete messenset moet worden vervangen als de slijtagegrens
(ronde markering op het mes) is bereikt, d.w.z. als de verticuteerdiepte niet meer
kan worden aangepast.
–
Bij de vervanging alleen originele verticuteermessen gebruiken!
Ongelijkwaardige onderdelen kunnen de machine beschadigen en uw
veiligheid in gevaar brengen.
–
Vervangende verticuteermessen moeten permanent met de naam en/of het logo
van de fabrikant of leverancier en met het onderdeelnr. zijn gekenmerkt.
Vervangen van de tandriem
Om veiligheidstechnische redenen wijzen wij u er nadrukkelijk op dat de aandrijfriem
alleen mag worden vervangen door een origineel onderdeel!
Het vervangen van de tandriem altijd door een erkend vakbedrijf laten uitvoeren.
Spannen van de tandriem (afbeelding X1 + X2 )
Na het vervangen van de tandriem moet men letten op voldoende spanning
van de tandriem met behulp van de excenter-spanner. De tandriem is
voldoende gespannen als u een lichte weerstand voelt en de riem niet van de
rol af kunt tillen.
–
De inbusschroef (SW4) moet los worden gemaakt.
–
Het schroefpunt van de excenter-spanner zit buiten het midden.
–
Voor wijziging van de tandriemspanning de twee fixeergaten gebruiken en de
excenter in de gewenste positie draaien.
–
Voor het verhogen van de spanning van de tandriem moet de excenter-spanner
in de richting van de langere zijde van de excenter ten opzichte van de tandriem
worden gedraaid
X1
.
–
Voor het verlagen van de spanning van de tandriem moet de excenter-spanner in
de richting van de kortere zijde van de excenter ten opzichte van de tandriem
worden gedraaid
X2
.
–
Aansluitend de inbusschroef met 5 Nm aandraaien.
Een te los zittende tandriem kan doorglijden en maakt lawaai.
Bovendien bestaat het risico op overspringen. Een te vaste tandriem
slijt sneller en verlaagt de efficiëntie. Het risico bestaat dat de lagers
beschadigd raken. In het ergste geval scheurt deze. Ook hierbij kan er
meer lawaai ontstaan.
Summary of Contents for 33-V ACCU
Page 2: ...C1 C3 A2 F Z2 V2 R1 S1 K2...
Page 3: ...V1 G2 N2 W1 U4 L M N3 N X1 X2...
Page 4: ......
Page 6: ......
Page 28: ......
Page 60: ......
Page 73: ......
Page 74: ......
Page 75: ......