71
7. Bedieningselementen van de zender
1 Telescoopantenne
Voor het transport kan de telescoopantenne indien
nodig van het model worden gedraaid.
2 Oog voor lanyard
3 Schuifschakelaar "CH1 Rev" voor CH1/Reverse (stu-
ren)
Wanneer de besturing precies omgekeerd reageert op
de draairichting van het draaiwiel (8) dan kan met deze
schuifschakelaar de draairichting worden omgedraaid.
4 Schuifschakelaar "CH2 Rev" voor CH2/Reverse
(aandrijving)
Hiermee kan de reactie van de aandrijving (vooruit/
achteruit) op de bediening van de hendel (13) worden
omgedraaid.
5 Drie LED's (rood, geel, groen) voor de indicatie van de
batterijtoestand
Indien de 3 LED's oplichten, zijn de batterijen resp.
accu's vol.
Als de groene LED dooft (alleen de rode en de gele
LED branden), dan zijn de batterijen resp. accu's zwak
en moeten ze op korte termijn worden vervangen.
Als alleen de rode LED nog oplicht, dan zijn de
batterijen resp. de accu's leeg en moeten ze worden
vervangen door nieuwe.
6 Vervangbare kristallen
Zowel in de zender als in de ontvanger moet een
kwartskristal met dezelfde frequentie worden geplaatst.
De zendkristallen voor de zender zijn in de regel gemerkt met "TX", ontvangerkristallen met "RX". Verwissel deze
kristallen niet!
7 Aan/uit-schakelaar
Met deze schuifschakelaar wordt de zender in- of uitgeschakeld. Als de schuifschakelaar in de richting van het
draaiwiel (8) wordt geschoven, is de zender uitgeschakeld. Schakel de zender nooit uit als het voertuig in werking
is!
8 Draaiwiel voor de besturing
9 Trimregelaar voor de besturing
Met deze trimregelaar wordt het rechtuitrijden van het voertuig ingesteld. Stel de voorste wielen bij een stilstaand
voertuig zo in dat deze ongeveer recht staan. Een precieze instelling voor het rechtuitrijden kan later gedaan
worden als het voertuig rijdt.
Afb. 1
8
7
6
2
14
12
3
4
5
9
10
13
11
1
15