Pall CMP Kleen-Change 100, Operating And Installation Procedures

Page: 65 / 96

65
Sluit de systeemflow bovenstrooms af en laat de druk
via de systeemkleppen ontsnappen. Alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen moeten zijn genomen om
ontlading van eventuele statische elektriciteit te
voorkomen.
Koppel de filterassemblage los van de pijpleidingen
van het systeem en dop de in-/en uitlaataansluitingen
af met de meegeleverde beschermdoppen. Voer de
filterassemblage af en behandel overtollige vloeistof
overeenkomstig de plaatselijk geldende gezondheids-
en veiligheidsprocedures.
Installeer de vervangende filterassemblage als
beschreven in sectie 6. Aanbevolen wordt alle
afdichtingen te vervangen voordat de filterassemblage
weer wordt gemonteerd.
8. INFORMATIE OVER AFVOER –
CONSTRUCTIEMATERIALEN
Afvoer/hantering van de gebruikte filterassemblage
dient te geschieden overeenkomstig de nationale
wetten en lokale vereisten voor deze materialen.
Ook moet de nodige aandacht worden besteed aan
de aard van de contaminanten die zich als gevolg
van het gebruik op de filters bevinden.
Het filterhuis bestaat geheel uit polypropyleen, met
uitzondering van de afdichtingsmaterialen voor
uitwendige aansluitingen. Raadpleeg hettoepasselijke
mediumgegevensblad voor alle bijzonderheden over
de materialen waarvan de elementen gefabriceerd
zijn. Het etiket is vervaardigd van een papiersoort.
Als nadere informatie gewenst is, neem dan contact
op met Pall.
9. SCIENTIFIC AND LABORATORY SERVICES
Onderdeel van Pall is een technische dienst die
behulpzaam is bij toepassing van alle filterproducten.
Daarnaast is overal ter wereld een uitgebreid netwerk
van vertegenwoordigers voor technische
ondersteuning beschikbaar.
10. EUROPESE RICHTLIJN 94/9/EG
Zie bijlage 1 voor informatie over Europese richtlijn
94/9/EG (ATEX). Neem contact op met Pall voor
informatie over toepassingen in zone 0/20.
WAARSCHUWING! VOORDAT GEPOOGD WORDT
DE FILTERASSEMBLAGE UIT DE PIJPLEIDING VAN
HET SYSTEEM TE VERWIJDEREN, MOET WORDEN
GECONTROLEERD OF ALLE DRUK ONTSNAPT IS.
GEBEURT DIT NIET DAN KAN ER SNEL VLOEISTOF
UITSTROMEN MET LICHAMELIJK LETSEL ALS
MOGELIJK GEVOLG.
NL
Bedienings- en installatieprocedures voor de Kleen-Change ® 100 en
CMP Kleen-Change ® 100 wegwerpfilterassemblages
6. INSTALLATIE EN BEDIENING
Deze procedures gelden voor filterassemblages met
één kop en filterassemblages met meerdere koppen.
Controleer of het bestelnummer overeenkomt met de
vereisten.
Verwijder de beschermzak door deze open te knippen;
pas op dat de inhoud niet wordt beschadigd.
Haal de beschermdoppen van de in-
/uitlaataansluitingen.
N.B.: Bewaar de beschermdoppen en doe deze weer
op de in-/uitlaataansluitingen wanneer de
filterassemblage uit het systeem is verwijderd.
Installeer de filterassemblage met de juiste aansluitingen
in de pijpleiding van het systeem. Zorg ervoor dat het
stroomrichtingpijltje op de filterkop met de
stroomrichting van het systeem mee wijst en dat de
assemblage met de kop naar beneden (zie afb. 1)
wordt geplaatst.
Voorzichtig: Overmatige belasting van de pijpen dient te
worden vermeden wanneer de filterassemblage in de
bedrijfspositie wordt gemonteerd. Deze filterassemblage
en de pijpleidingen dienen overeenkomstig de gangbare
industriële praktijk te worden ondersteund met
pijpsteunen die zo dicht als praktisch mogelijk is bij de
filterassemblage zijn geplaatst.
Start de procesflow en controleer op lekkage. Als er
lekkage is, isoleer het lek dan, laat de druk ontsnappen
en herstel het lek voordat het proces wordt voortgezet.
7. VERVANGING VAN DE FILTERASSEMBLAGE
Wanneer de maximaal toelaatbare bedrijfstijd bereikt is,
wanneer de maximaal toelaatbare verschildruk
bovenstrooms van de filterassemblage bereikt is of
wanneer er onvoldoende flow wordt verkregen dan
moet de filterassemblage worden vervangen. Ga als
volgt te werk:
WAARSCHUWING! ER DIENT DE NODIGE
AANDACHT TE WORDEN BESTEED AAN HET FEIT
DAT DEZE ASSEMBLAGE VAN POLYPROPYLEEN
IS ZET DE PIJPAANSLUITINGEN NA INSTALLATIE
VAN HET FILTER NIET TE STRAK VAST, ANDERS
KAN DE FILTERKOP BESCHADIGD RAKEN.
WAARSCHUWING! ZORG ERVOOR DAT DE
AANSLUITPUNTEN VAN DE FILTERASSEMBLAGE
COMPATIBEL ZIJN MET DE
SYSTEEMPIJPLEIDINGEN; ALS DAT NIET HET
GEVAL IS KAN LICHAMELIJK LETSEL ONTSTAAN
EN/OF DE APPARATUUR BESCHADIGD RAKEN.