Om de versterker tijdens een uitval van het elektrici-
teitsnet verder te laten werken, kunt u de versterker
voor alle veiligheid via de 24-V-connectoren (15)
aansluiten op een 24-V-accu. De POWER-toets (13)
functioneert op dat ogenblik niet meer, m.a.w. na
aansluiting op de accu werkt de versterker perma-
nent.
6
Bediening van de versterker
6.1 Inschakelen/Kanalen mengen
1) Plaats de masterregelaar (12) in de nulstand,
alvorens het toestel in te schakelen. Schakel dan
eerst de versterker via de POWER-toets (13) in.
De rode LED ON (6) licht op ter controle.
2) Draai de masterregelaar (12) iets open, zodat de
verdere instellingen duidelijk te horen zijn.
3) Stel met behulp van de mengregelaars CH 1 (8),
CH 2 tot CH 4 (9) PHONO / LINE (10) en eventu-
eel met de regelaars aan de module AM/FM-tuner
resp. cassettespeler het volume van de individu-
ele kanalen onderling in. Draai de regelaars van
de niet-gebruikte kanalen steeds op nul.
4) Regel de klank bij met de regelaars (11) voor lage
(BASS) en hoge (TREBLE) tonen.
5) Stel het uiteindelijke volume voor alle kanalen
samen in met de masterregelaar (12). Corrigeer
eventueel de instellingen van de mengregelaar
en het equalizer. Bij oplichten van de rode LED
“+2” van de VU-meter (5) draait u de masterrege-
laar iets terug.
6.2 Automatische muziekdemping bij aankon-
digingen via microfoon
Om aankondigingen van kanaal CH 1 via een micro-
foon duidelijker verstaanbaar te maken, kan het volu-
me van de andere kanalen automatisch gedempt
worden. Met de MUTE-regelaar (32) kan bepaald
worden hoe sterk het volume van de andere kanalen
bij een aankondiging via het microfoonkanaal ge-
dempt moet worden:
Regelaar staat helemaal links
geen geluid-
demping
Regelaar staat helemaal rechts maximale geluid-
demping
6.3 Gong/Alarmsirene
1) Voor een aankondiging kan de gong met behulp
van de CHIME-toets (2) of via een eventueel
extra aangesloten drukknop (aan de klemmen 17)
geactiveerd worden. Tijdens de gongtoon worden
de volumes van alle kanalen met uitzondering
van CH 1 gedempt.
2) De alarmsirene kan met behulp van een van
beide SIREN-toetsen (3) in- en uitgeschakeld
worden:
Toets ~ voor huilende sirene
Toets - voor continue sirene
Zolang de sirene te horen is, worden alle kanalen
met uitzondering van CH 1 gedempt.
7
Technische gegevens
Uitgangsvermogen: . . . . . . 200 W
RMS
, 280 W max.
THD: . . . . . . . . . . . . . . . . . < 1%
Uitgangen
Luidsprekers: . . . . . . . . . 1 x 4
Ω
1 x 8
Ω
3 x 70/100 V
Voorversterker: . . . . . . . 1 V/1 k
Ω
Ingangen
4 x Mic: . . . . . . . . . . . . . 1,5 mV/ 600
Ω
(voor laagohmige
microfoons)
4 x Line: . . . . . . . . . . . . . 150 mV/ 47 k
Ω
1 x Phono: . . . . . . . . . . . 1 mV/ 47 k
Ω
(RIAA)
Frequentiebereik: . . . . . . . 80–15 000 Hz
Toonregelaars:
Bastonen: . . . . . . . . . . . ±10 dB/100 Hz
Hoge tonen: . . . . . . . . . . ±10 dB/10 kHz
Signaal/Ruisverhouding:
Mic: . . . . . . . . . . . . . . . . > 60 dB
Line: . . . . . . . . . . . . . . . . > 70 dB
Toegelaten omgevings-
temperatuurbereik: . . . . . . 0–40 °C
Voedingsspanning: . . . . . . 230 V~ /50 Hz/540 VA,
24 V
/ 20 A
Afmetingen (B x H x D): . . 420 x 122 x 350 mm
Gewicht: . . . . . . . . . . . . . . 13 kg
Opgemaakt volgens de gegevens van de fabrikant.
Deze behoudt zich het recht voor de technische
gegevens te veranderen.
3) Ajustar los canales de mezcla CH 1 (8), CH 2
hasta CH 4 (9), PHONO / LINE (10) y eventual-
mente con el control en la inserción del receptor o
cassette ajustar el volumen de los canales indivi-
duales entre ellos. Dejar siempre a cero los cana-
les que no se utilicen.
4) Con el control BASS y TREBLE (11) ajustar el
tono.
5) Seleccionar el volumen final general con el
MASTER (12). Eventualmente correctar el ajuste
de los controles de mezclas y de graves/agudos.
Si el led “+2” del Vumeter (5) se ilumina, cerrar un
poco el MASTER.
6.2 Atenuación automática en caso de anun-
cios
En caso de anuncios del canal CH 1 vía un micró-
fono, el volumen de los otros canales puede ser
atenuado automáticamente. Con el control MUTE
(32) puede seleccionar la atenuación deseada:
Control totalmente a izquierda no atenuación del
volumen
Control totalmente a derecha
max. atenuación del
volumen
6.3 Sirena de alarma
1) Antes de un anuncio el gong puede activarse con
el botón CHIME (2) o eventualmente con un bo-
tón conectado adicionalmente (a los terminales
17). Mientras suena el aviso, el volumen de los
canales se reduce excepto el canal CH 1.
2) La sirena de alarma puede conectarse o des-
conectarse con uno de los dos botones SIREN
(3).
Botón ~ aullido sirena
Botón - sirena continua
Mientras la sirena está sonida, todos los canales
están mudos, excepto el canal CH 1.
7
Características
Potencia: . . . . . . . . . . . . . . 200 W
RMS
, 280 W max.
THD: . . . . . . . . . . . . . . . . . < 1 %
Salidas
Altavoces: . . . . . . . . . . . 1 x 4
Ω
1 x 8
Ω
3 x 70 /100 V
Preamplificador: . . . . . . . 1 V/1 k
Ω
Entradas
4 x Mic: . . . . . . . . . . . . . 1,5 mV/ 600
Ω
(para micros de baja
impedancia)
4 x Line: . . . . . . . . . . . . . 150 mV/ 47 k
Ω
1 x Phono: . . . . . . . . . . . 1 mV/ 47 k
Ω
(RIAA)
Frecuencias: . . . . . . . . . . . 80 – 15 000 Hz
Control tonos
Bass: . . . . . . . . . . . . . . . ±10dB /100 Hz
Agudos: . . . . . . . . . . . . . ±10dB /10 kHz
S / N ratio
Mic: . . . . . . . . . . . . . . . . > 60 dB
Line: . . . . . . . . . . . . . . . . > 70 dB
Temperatura permitida
de funcionamiento: . . . . . . 0–40 °C
Alimentación: . . . . . . . . . . 230 V~ / 50 Hz / 540 VA,
24 V
/ 20 A
Dimensiones (L x A x P): . . 420 x 122 x 350 mm
Peso: . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 kg
Según fabricante.
sujeto a cambios técnicos.
12
E
NL
B