2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
●
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
●
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
●
Verwijder het stof met een droog doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
●
Wanneer het toestel definitief buiten gebruik geno-
men wordt, bezorg het dan voor verwerking aan
een plaatselijk recyclingbedrijf, of voer het via de
voorgeschreven wijze af.
3
Toepassingen
De versterker PA-1220 is ontworpen om in een PA-
systeem ingebouwd te worden voor algemene PA-
toepassingen. Dankzij de verschillende schroefklem-
men (22+23) is het mogelijk om naar keuze
verschillende luidsprekercombinaties aan te sluiten
(zie figuren 3 tot 9). De vijf ingangskanalen bieden
diverse aansluitmogelijkheden.
Bovendien kan de versterker verder uitgebreid
worden met de MONACOR AM/FM-tuner PA-1200R
of de MONACOR cassettespeler PA-1200T. Hiertoe
wordt de afschermplaat (1) losgeschroefd, zodat de
gewenste module geïnstalleerd kan worden.
4
Installatie van de versterker
Let er bij de installatie op, dat de ventilatieopeningen
niet afgedekt worden en dat de lucht ter afkoeling
door het toestel kan stromen.
Voor de installatie van de versterker in een 19”-
rack hebt u het montagekader PA-1200RM van
MONACOR nodig. Daarbij dient in het rack boven-
en onderaan de versterker ruimte opengelaten te
worden, zodat een voldoende ventilatie gegaran-
deerd is. Om te voorkomen dat het rack topzwaar
wordt, dient de versterker onderaan in het rack
gemonteerd te worden.
5
Aansluiting van de versterker
Sluit de in- en uitgangen enkel aan, wanneer het toe-
stel uitgeschakeld is.
5.1 Luidspreker
De aansluitmogelijkheden voor de luidsprekers vindt
u terug in figuren 3 tot 9. Overeenkomstig de totale
impedantie moeten 4-
Ω
- of 8-
Ω
-luidsprekers op de
schroefklemmen (22) aangesloten worden. Let daar-
bij op de juiste individuele en totale impedantie en op
de correcte polariteit van de luidsprekers (plus- en
minpolen zoals aangeduid in figuren 3 tot 8). De
pluspool van de luidsprekerkabels is steeds bijzon-
der gekenmerkt.
Verbind de PA-luidsprekers met een audiotrans-
formator van 70 V of 100 V met de schroefaansluitin-
gen (23). Schuif de IMPEDANCE-schakelaar (21) in
de overeenkomstige stand (70 V of 100 V). Er kun-
nen maximaal drie luidsprekersets gescheiden aan-
gesloten worden op de schroefklemmen SP 1 tot
SP 3 en COM (23) (zie figuur 9). De individuele sets
kunnen dan met de schakelaars SP 1 tot SP 3 of ALL
(4) ingeschakeld worden.
Bij PA-luidsprekers met audiotransformator (fig. 9)
mag de totale belasting van alle luidsprekers niet
meer dan 200 W
RMS
bedragen, zo niet leidt dit tot
overbelasting en eventuele beschadiging van de
versterker.
5.2 Ingangen
Microfoon voor aankondigingen
Connector (7) op het frontpaneel
Extra microfoons
XLR-connectoren CH 2 en CH 3 (19) en
6,3-mm-jack (30)
Plaats de LINE-/microfoonschakelaar (29+31) in
MIC-stand
Toestel met LINE-niveau (bv. tuner, CD-speler enz.)
XLR-connectoren CH 2 en CH 3 (19) en
6,3-mm-jacks (27+28)
Plaats de LINE-/microfoon- resp. LINE-/PHONO-
schakelaar (26, 29, 31) in LINE-stand
De XLR-connectoren zijn gebalanceerd uitge-
voerd, maar kunnen ook ongebalanceerd aange-
sloten worden. Verbind hiervoor pennen 1 (massa)
en 3 van de XLR-stekker. De penverbinding wordt
weergegeven in fig. 10.
Platenspeler
Cinch-connectoren (27) en eventueel massa-
schroefaansluiting (24)
Plaats de LINE-/PHONO-schakelaar (26) in
PHONO-stand
Speciale telefooncentrale van waar uit aankondi-
gingen via de PA-installatie gebeuren (met automati-
sche verzwakking van alle andere ingangen)
Aansluitklemmen TEL IN (18)
5.3 Uitgangen
Extra versterker voor grote PA-installaties
6,3-mm-jack PRE AMP OUT (25)
Uitgang van het volledige mengsignaal, onafhan-
kelijk van het volume van de masterregelaar (12).
Tuner-uitgangssignaal
M.O.H.-klemaansluitingen (16)
Bij geïntegreerde tuner PA-1200R kan hier het uit-
gangssignaal van de tuner nog eens extra afgeno-
men worden, bv. voor opname met een recorder.
5.4 Extra gongtoets
Om de gong ook vanop afstand te kunnen activeren,
zijn er aansluitingen voor een drukknop aanwezig.
Verbind de drukknop met de klemaansluitingen
CHIME REMOTE (17).
5.5 Voedingsspanning
Pas nadat alle andere componenten verbonden zijn,
sluit u de versterker via de netconnector (20) en met
behulp van het meegeleverde netsnoer op het
stroomnet (230 V~/50 Hz) aan.
●
Para su limpieza usar un trapo seco, no utilizar
nunca agua ni productos químicos.
●
Cuando el aparato es retirado definitivamente del
servicio, debe mandarse a una fábrica de reciclaje
adaptada.
3
Aplicaciones
El PA-1220 ha sido diseñado para aplicaciones
generales de PA. Los diferentes terminales (22+23)
permiten la conexión de diferentes combinaciones
de altavoces según las necesidades (fig. 3–9)
Además, el amplificador puede ir adicionalmente
equipado con el receptor MONACOR PA-1200R o el
cassette MONACOR PA-1200T. Para ello, quitar la
tapa (1), entonces puede insertar el módulo desea-
do.
4
Instalación
Durante la instalación, vigilar que las ranuras de
ventilación queden libres y que la unidad está sufi-
cientemente ventilada.
Si el amplificador es instalado en un rack 19”
necesitará un cuadro de montaje MONACOR PA-
1200RM. En la parte superior e inferior del amplifica-
dor debe haber suficiente espacio libre para asegurar
su ventilación. El amplificador debe montarse preferi-
blemente en la parte inferior del rack para evitar de-
masiado peso en la parte superior.
5
Conexión
Todas las interconexiones deben efectuarse con la
unidad desactivada.
5.1 Altavoces
Las conexiones de los altavoces se muestran en
fig. 3–9. Según la impedancia total conectar los alta-
voces de 4
Ω
y 8
Ω
en los terminales (22). Vigilar la
impedancia correcta individual o total de los altavo-
ces y la correcta polaridad de los altavoces (positivo
y negativo mostrado en fig. 3–8). El polo positivo del
cable de altavoz siempre viene especialmente mar-
cado.
Conectar los altavoces PA a un transformador
70 V o 100 V con los terminales (23). Colocar el se-
lector de IMPEDANCE (21) en posición correcta
(70 V o 100 V). Pueden conectarse hasta tres grupos
separadamente en las terminales SP 1 hasta SP 3 y
COM (23) (fig. 9). Los grupos entonces pueden con-
mutarse con SP 1 hasta SP 3 o ALL [todos (4)].
La potencia de los altavoces PA, utilizando un
transformador (fig. 9), no debe nunca exceder de
los 200 W
RMS
, en otro caso el amplificador está
sobrecargado y puede ser estropeado.
5.2 Entradas
Micrófono de avisos
Jack (7) en panel frontal
Otros micrófonos
Conectores XLR en canal CH 2 y canal CH 3 (19)
y jack 6,3 mm (30).
Colocar el selector línea/micro (29+31) en posi-
ción MIC.
Unidades (CD, tuner, etc.)
Conectores XLR CH 2 y CH 3 (19) y
jacks cinch (27 + 28).
Colocar el selector línea/micro o línea/phono
(26, 29, 31) en posición LINE.
Los XLR son balanceados pero también pueden
conectarse como no balanceados. Para ello,
conectar los pins 1 (masa) y 3 al XLR hembra
(fig. 10).
Giradiscos
Cinch jacks (27) y toma de masa (24).
Colocar el selector (26) en posición PHONO.
Central telefónica para poder pasar avisos a través
del sistema desde la centralita (con atenuación de
volumen de todas las demás entradas).
Conexiones TEL IN (18).
5.3 Salidas
Otros amplificadores para sistemas PA grandes
6,3 mm jack PRE AMP OUT (25). Señal mez-
clada, independiente del master de control (12).
Salida señal sintonizador
Conexiones M.O.H. (16).
Con el sintonizador PA-1200R insertado, desde
aquí puede obtenerse una salida opcional de
señal p. ej. para la grabación por un receptor.
5.4 Botón de gong adicional
Para activar el gong también a distancia, hay
conexiones para un botón para acción momentáneo.
Conectar este botón con los terminales CHIME
REMOTE (17).
5.5 Alimentación
Una vez efectuadas todas las interconexiones entre
los distintos aparatos, conectar el amplificador con el
cable incluido vía el jack (20) a la red (230 V~/50 Hz).
En caso de corte de fluido eléctrico, el amplifica-
dor continuará funcionando si lo conectamos a una
batería recargable 24 V via conectores 24 V
(15).
El interruptor de potencia POWER (13) se encuentra
entonces sin funcionamiento es, decir después de la
conexión de la batería recargable el amplificador
está siempre activado.
6
Funcionamiento del amplificador
6.1 Puesta en marcha/mezcla de canales
1) Antes de poner en marcha colocar el MASTER
(12) a cero. Solo después conectar el amplifica-
dor con el interruptor POWER (13). Cuando se
encuentre en funcionamiento, el led rojo LED ON
(6) se iluminará.
2) Ajustar el MASTER (12) un poco, de manera que
los otros ajustes pueden ser oídos bien.
11
E
NL
B