46 | nEDErlanDS
•
Een onmiddellijke stilzetting door de bediener is dwin-
gend noodzakelijk wanneer er gebreken optreden die
de veiligheid in gevaar brengen. Hieronder vallen:
•
Falen van de veiligheids- en/of bewakingscontroles
•
Beschadiging van elektrische inrichtingen, leidingen
en isolaties.
•
Meteen na afronding van de werkzaamheden moe-
ten alle veiligheids- en beveiligingssystemen weer
worden aangebracht of in werking gesteld.
•
De ongevalpreventievoorschriften en de algeme-
en erkende regels van de techniek moeten worden
nageleefd. Wij wijzen u erop dat wij volgens de wet
op de productaansprakelijkheid niet aansprakelijk zijn
voor schade die wordt veroorzaakt door ons appa-
raat, indien de aanwijzingen en voorschriften uit deze
handleiding niet worden nageleefd. Voor toebehoren
gelden dezelfde bepalingen.
Deze aanwijzingen moeten beslist worden nage-
leefd. Niet-naleving kan leiden tot letsel en/of ernsti-
ge materiële schade.
2.4. Bedieningspersoneel
Het voltallige personeel dat aan de installatie werkt, moet
gekwalificeerd zijn voor deze werkzaamheden. Het voltal-
lige personeel moet meerderjarig zijn.
Er moet worden gecontroleerd of het personeel de ins-
tructies in deze handleiding gelezen en begrepen heeft,
evt. moet deze handleiding in de gewenste taal worden
nabesteld bij de fabrikant.
2.5. Elektrische werkzaamheden
Uw pomp word aangedreven met wisselstroom. De
plaatselijke voorschriften moeten worden nageleefd.
De technische specificaties moeten strikt worden nage-
leefd!
Wanneer een machine is uitgeschakeld door een beveili-
ging, mag deze pas weer worden ingeschakeld nadat de
fout is verholpen.
Gevaar door elektrische stroom!
Door ondeskundige omgang met stroom tijdens elek-
trische werkzaamheden dreigt levensgevaar! Deze
werkzaamheden mogen uitsluitend door een gekwa-
lificeerde elektricien worden uitgevoerd.
2.5.1. Elektrische aansluiting
De bediener van de installatie moet geïnstrueerd zijn over
de stroomtoevoer en de uitschakelmogelijkheden ervan.
De aansluiting mag alleen plaatsvinden als de schakeltoe-
stellen voldoen aan de geharmoniseerde EU-normen.
2.5.2. Aardaansluiting
Onze installaties moeten principieel worden geaard.
Wanneer de mogelijkheid bestaat dat personen met de
installatie en de vloeistof in aanraking komen, moet de ge-
aarde aansluiting daarnaast nog worden beveiligd met een
beveiliging tegen foutstroom. De elektromotoren voldoen
aan motorbeschermingsklasse IP 68.
2.6. Gedrag tijdens het bedrijf
Bij het bedrijf van het product moeten de op de werk-
plek van de machine geldende wetten en voorschriften
m.b.t. beveiliging van de werkplek, ongevallenpreventie
en omgang met elektrische machines worden nageleefd.
Tijdens het bedrijf draaien bepaalde onderdelen (waaier,
propeller) om de vloeistof te verpompen. Door bepaalde
bestanddelen kunnen er aan deze onderdelen zeer scher-
pe randen ontstaan.
Waarschuwing voor draaiende onderdelen!
De draaiende onderdelen kunnen ledematen beknel-
len en afsnijden.Grijp tijdens het bedrijf nooit in het
installatieonderdeel en raak draaiende onderdelen
niet aan. Schakel de machine vóór onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden uit en laat de draaiende
onderdelen tot stilstand komen
!
2.7. Veiligheids- en bewakingscontroles
Onze installaties zijn uitgerust met verschillende veilig-
heids- en bewakingscontroles. Deze inrichtingen mogen
niet worden gedemonteerd of uitgeschakeld.
Pas op!
De machine mag niet worden gebruikt als de veilig-
heids- en bewakingscontroles tegen de voorschrif-
ten in zijn verwijderd, beschadigd en/of niet functi-
oneren!
2.8. Vloeistoffen
Elke vloeistof onderscheidt zich door samenstelling,
agressiviteit, abrasiviteit en vele andere aspecten.
In het algemeen kunnen onze installaties in veel bereiken
worden ingezet. Meer informatie hierover is te vinden in
het gegevensblad van de pomp. Daarbij moet er rekening
mee worden gehouden dat veel parameters van de ins-
tallatie kunnen veranderen door een wijziging in de dicht-
heid, viscositeit of samenstelling in het algemeen.
Bij een wissel van de installatie naar een andere vloeistof
moet op het volgende worden gelet:
•
Installaties die in vuil- en/of afvalwater zijn gebruikt,
moeten vóór toepassing in schoon water grondig
worden gereinigd.
•
Installaties die vloeistoffen met een gezondheidsrisi-
co hebben gepompt, moeten vóór een mediumwij-
ziging in het doorgaans worden gedecontamineerd.
Bovendien moet worden nagegaan of deze installatie
nog wel in een andere vloeistof mag worden toege-
past.
•
Bij installaties die worden gebruikt met een smeer- of
koelmiddel (bijv. olie), kan dit bij een defecte glijringaf-
dichting in de vloeistof terechtkomen.
Gevaar door explosieve vloeistoffen!
Het verpompen van explosieve vloeistoffen (bijv.
benzine, kerosine, etc.) is ten strengste verboden.
De producten zijn niet ontworpen voor deze vloeis-
toffen!
Summary of Contents for Bully C140 WA
Page 15: ...DEUTSCH 15 Notizen Notes ...