Ne
de
rla
n
d
s
(NL)
110
12. Opsporen van storingen
Waarschuwing
Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijderen of de pomp te verwijderen/te ont-
mantelen, dient u er zeker van te zijn dat de voedingsspanning naar de pomp is afgescha-
keld. Wees er zeker van dat de spanning niet kan worden ingeschakeld tijdens het werken
aan de pomp.
Storing
Oorzaak
1.
Motor draait niet na
gestart te zijn.
a)
Stroomstoring.
b)
Zekeringen zijn doorgebrand.
c)
Motorbeveiliging heeft de motor uitgeschakeld.
d)
Hoofdcontacten van de motorbeveiliging maken geen contact of de spoel
is defect.
e)
Zekeringen van het stuurstroomcircuit zijn defect.
f)
Motor is defect.
2.
Motorbeveiliging scha-
kelt de motor uit zodra
de voedingsspanning is
ingeschakeld.
a)
Eén zekering is doorgebrand.
b)
Contacten in motorbeveiliging van de motor zijn defect.
c)
Kabelaansluiting zit los of is defect.
d)
Motorwikkeling is defect.
e)
Pomp is mechanisch geblokkeerd.
f)
Instelling is te laag.
3.
Motorbeveiliging scha-
kelt de motor af en toe
uit.
a)
Instelling is te laag.
b)
Voedingsspanning geregeld te hoog of te laag.
c)
Drukverscvhil over pomp te laag, zie paragraaf
4.
Motorbeveiliging scha-
kelt de motor niet uit,
maar de pomp draait
niet.
a)
Stroomstoring.
b)
Zekeringen zijn doorgebrand.
c)
Hoofdcontacten van de motorbeveiliging maken geen contact of de spoel
is defect.
d)
Zekeringen van het stuurstroomcircuit zijn defect.
5.
Pompcapaciteit niet
constant.
a)
Inlaatdruk van de pomp is te laag.
b)
Zuigleiding/pomp is gedeeltelijk geblokkeerd door verontreinigingen.
c)
Pomp zuigt lucht aan.
6.
Pomp draait, maar er
komt geen water uit.
a)
Zuigleiding/pomp is geblokkeerd door verontreinigingen.
b)
Voetklep of terugslagklep/wisselklep is geblokkeerd in gesloten positie.
c)
Lekkage in de zuigleiding.
d)
Lucht in de zuigleiding of de pomp.
e)
Motor draait in de verkeerde richting.
7.
Pomp draait achteruit
na uitgeschakeld te zijn.
a)
Lekkage in de zuigleiding.
b)
Voetklep of terugslagklep/wisselklep is defect.
c)
Voetklep of terugslagklep/wisselklep is geblokkeerd in staat geheel of
gedeeltelijk open.
8.
Lekkage van de
asafdichting.
a)
Asafdichting is defect.
9.
Geluid.
a)
In de pomp treedt cavitatie op.
b)
De pomp draait niet soepel (pompas staat niet goed).
c)
Werking van de frequentie-omvormer:
Zie paragraaf
8.1 Gebruik van een frequentie-omvormer
d)
In de installatie resoneert iets.
e)
Vreemde voorwerpen in de pomp.
Summary of Contents for TP Series
Page 1: ...GRUNDFOS INSTRUCTIONS TP Installation and operating instructions ...
Page 2: ...2 ...
Page 207: ...207 ...
Page 208: ...208 ...
Page 209: ...209 ...