11
Nederlands
ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Schema periodiek onderhoud
WAARSCHUWING
Vermijd accidenteel starten tijdens motoronderhoud door de bougiedop te verwijderen.
Onderhoud
Interval
Elke dag
Eerste
20 uur
Om de
20 uur
Om de
50 uur
Om de
100 uur
Brandstof controleren en bijvullen
●
Controleren op brandstoflekkage
●
Controleer of alle bouten, moeren en schroeven goed vastzitten
●
Controleer of de snijkop goed vastzit
●
Controleer de gashendel en motorschakelaar
●
Controleer de beschermkappen van de snijkop
●
Controleer de koelluchtopeningen
●
Controleer het stationaire toerental (snijkop mag niet draaien)
●
Breng enkele druppels machineolie aan op het snijmes
●
Smeer de overbrenging met vet
●
●
Brandstoffilter reinigen
●
●
Reinig de brandstoftankdop
●
●
Luchtfilterelement reinigen
●
●
Bouten, moeren en schroeven aandraaien
●
●
Bougie reinigen en elektrodenafstand aanpassen
●
Stof en vuil verwijderen van de cilinder koelvinnen
●
Koolstofafzetting verwijderen op de zuigerkop en in de cilinder
●
Koolstofafzetting verwijderen uit de uitlaatpijp van de
uitlaatdemper
●
Reinig het rooster van de vonkvanger
●
Draaiende gedeelten van krukas, drijfstang, enzovoort
controleren
●
Brandstofslang
Elke 3 jaar vervangen.
OPMERKING
○
De aangegeven onderhoudsintervallen gebruiken als richtlijn. Onderhoud moet vaker worden uitgevoerd, als dit nodig is vanwege de
gebruiksomstandigheden.
○
Indien schade of defect optreedt bij gecontroleerde delen, vervangen door een nieuw.
: Bij stoffige omstandigheden, vaker onderhoud uitvoeren.
: Onderhoud moet door een erkende dealer worden uitgevoerd.
De gaskabel afstellen
Bij het monteren van de motor aan de uitrusting, de gaskabel
als volgt afstellen:
1.
Verwijder de luchtfilterkap.
Draai de borgmoer los.
2. Verdraai de stelschroef. Zorg
ervoor dat de stationairschroef
de gasklep raakt bij de as en
de speling van de gaskabel
ongeveer 2 mm is.
3. Verdraai de gashendel. Zorg
ervoor dat de gasklep de
aanslag raakt.
4. Draai de borgmoer vast.
Onderhoud van de brandstoftankdop
In de tankdop is een
ontluchtingsopening
aangebracht. Als de
ontluchtingsopening verstopt is,
zal er als gevolg van de
onderdruk in de tank geen
brandstof in de carburateur
stromen, waardoor problemen bij
het starten of gebruiken van de
motor zullen ontstaan. Controleer
tegelijkertijd dat de onderkant
van de ontluchtingsunit goed
gemonteerd is in de groeven in
de tankdop, op de manier zoals
is weergegeven in de afbeelding.
A B
C
F
E
D
A. Stelschroef
B. Borgmoer
C. Gasklep
D. Aanslag
E. As
F. Stationairschroef
A
D
B
C
A. Tankdop
B. Ontluchterunit
C. Brandstoftank
D. Ontluchtingsopening