Verander de draairichting van de plunjer door de letter bovenop de plunjer op één lijn te brengen met de pijl
aan de zijkant van de cilinder tegenover de poorten. Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen en procedure
voor het veranderen van de draairichting. U heeft hiervoor een engelse sleutel nodig.
1. Plaats de arm (F) op de plunjer zodanig dat deze als handvat dient voor het bewegen van de plunjer (G).
(a) Maak de bout (H) van de klemarm los.
(b) Verwijder de borgring (I) en schuif de klemarm over de plunjer naar beneden totdat de bovenkant van de
arm 6 mm van het bovenvlak van de plunjer verwijderd is
(c) Draai de bout van de klemarm vast. Gooi de borgring NIET weg.
2. Plaats de engelse sleutel op de onderste cilinderstop (J) en draai de stop (naar u gericht) 4 slagen naar links.
N.B.:
Bij enkelwerkende cilinders is het mogelijk dat de onderste stop meer dan 4 slagen gedraaid moet
worden om de spanning op de terugloopveer te ontlasten.
3. Oefen neerwaartse druk uit op de plunjer en draai hem zodanig dat de gewenste letter (L, R, S) op één lijn
ligt met de pijl aan de zijkant van de cilinder.
4. Wanneer de letter en de pijl eenmaal op één lijn liggen, trekt u de plunjer omhoog, draait u de onderste stop
4 slagen (naar rechts) en draait u deze stevig vast.
6.2 Bevestigen van de klemarm
1. Verwijder de borgring (A) uit de bovenkant van de plunjer (B).
2. Schuif de klemarm (C) over de plunjer naar beneden en gebruik een tang om de
borgring terug op de
plunjergroef te duwen. Draai de borgring zodanig
dat
de spleet in de borgring naar de achterkant van de
klemarm
wijst.
Zie afbeelding.
3. Breng de klemarm omhoog totdat deze zich stevig in de gewenste stand tegen de
borgring bevindt. Terwijl u deze stand handhaaft, draait u de bout (D) van de
klemarm aan tot het onderstaande aandraaimoment.
OPGELET: Wanneer de bout van de klemarm niet voldoende is
aangedraaid, kan de arm tijdens gebruik slippen. ZORG ERVOOR DAT U INBUSTAPBOUTEN
VAN STERKTEKWALITEIT 8 (12.9 DIN 912) GEBRUIKT (worden bij standaard klemarmen
geleverd.)
6.3 Armen voor type met bovenflens
Voor het gebruik van cilinders met bovenflens moet u er zeker van zijn dat de
contactbout de bovenflens tijdens bedrijf niet raakt. De klemarm moet lang
genoeg zijn dat de contactbout de bovenflens niet raakt wanneer de arm naar
beneden draait. Problemen met onvoldoende speling komen het meeste voor
wanneer de uiteindelijke klemstand zich aan de zijkant van de cilinder bevindt en
de contactbout langs de voor- of achterkant van de bovenflens moet lopen tijdens
het naar beneden draaien. Mogelijk moet u de langere klemarm van de serie CAL
bij deze toepassingen gebruiken.
6.4 Hydraulische verbindingen
Installeer voor het maken van de poortverbindingen fittingen die geschikt zijn voor een druk van 350 bar.
Gebruik GEEN draadafdichtmiddel. Afdichting wordt verkregen door het gebruik van een O-ring op de nok van
de fitting. Smeer de O-ring vóór de montage.
Neem bij het ontwerp van uw hydraulisch circuit de factoren in overweging die vermeld zijn in
INLEIDENDE
INFORMATIE
op pagina 44. Voor meer informatie over het aansluiten van hydraulische circuits kunt u uw
Produktieautomatiseringscatalogus van Enerpac raadplegen.
46
Aandraaimoment klemarmbout
Cilindercapaciteit Gesmeerd
aandraaimoment
2,2 kN
16,3 to 20,3 Nm
5,6 kN
32,5 to 39,3 Nm
A
Maximale lengte contactbout
Cilindercapaciteit Maximale
lengte
2,2 kN
19,1
N.B.:
De maximale lengte die hier is opgegeven, is alleen van
toepassing op bovenflensmodellen van 2,2 kN
.
C
A
B
D