20
950976-00 04/05/18
Grøn led = opladningssystemet fungerer korrekt. (
Volt>14,0
)
Gul led = opladningssystemet kan være defekt (
Volt<14,0;
Volt>13,0
)
Rød led = opladningssystemet er defekt. (
Volt <13.3
).
L
BEMÆRK:
Testresultaterne er informative og kan afvige
fra den aktuelle tilstand af batteriet og køretøjssystemet.
Ladeapparatet styrer hele systemet, og resultaterne skal
derfor fortolkes som anbefalinger.
NL
Instructiehandleiding.
Automatische batterijlader
Sjekke din batteriladderetyp från bilden på sidan 1
WAARSCHUWINGSLABEL AFB. 3.
Bevestig de bijgeleverde sticker in uw taal op de acculader
voordat u het gereedschap voor het eerst gebruikt.
Alvorens het laden uit te voeren, nauwkeurig de
inhoud van deze handleiding lezen. De instructies van de
batterij lezen en van het voertuig dat deze gebruikt.
Algemene gegevens en waarschuwingen
Het apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar oud
en mensen met beperkte mentale, lichamelijke of zintuiglijke
capaciteiten of met gebrek aan ervaring en kennis, alleen indien
onder toezicht of geïnstrueerd over het veilig gebruik van het
apparaat en na op de hoogte te zijn gebracht van de mogelijke
gevaren. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Kinderen mogen geen reiniging en onderhoud uitvoeren zonder
toezicht.
De accuoplader is alleen geschikt om de volgende lood/
zuur-accu’s
op te laden: WET-accu’s: hermetisch afgesloten,
gevuld met elektrolyt: vergen weinig of geen onderhoud (MF),
“AGM”, “GEL”.
• Geen batterijen proberen te laden die niet opnieuw gelaad
kunnen worden of die verschillen van de voorziene batterijen.
• Geen bevroren batterijen laden, omdat deze zouden kunnen
ontploffen.
OPGELET, EXPLOSIEVE GASSEN!
• De batterij produceert explosief gas (waterstoG) tijdens
de normale werking en in grotere hoeveelheid tijdens het
opladen.
Voorkomt de vorming van vlammen of vonken.
• Om vonken te voorkomen, let u erop dat de klemmen niet
los kunnen raken van de accucontacten tijdens het opladen.
Verzekert u zichzelf ervan dat de stekker eruit
is, alvorens de klemmen aan te sluiten of los te
koppelen.
Zorg voor een passende ventilatie tijdens het laden
• Een veiligheidsbril dragen met bescherming aan de zijkant
van de ogen, zuurbestendige handschoenen en kleren die u
tegen het zuur beschermen.
• De batterijlader niet gebruiken met beschadigde kabels, als
deze slag heeft ondervonden, als deze gevallen is of als deze
beschadigd is.
• Haal de batterijlader niet zelf uit elkaar, maar breng hem naar
een erkend service-centrum.
•
De voedingskabel moet worden vervangen door gekwalificeerd
personeel.
• De batterijlader niet op brandbare oppervlakken plaatsen.
• De batterijlader en de kabels ervan niet in het water of op natte
oppervlakken plaatsen.
• Plaats de batterijlader zodanig dat deze goed geventileerd
wordt: niet met andere voorwerpen bedekken; niet opsluiten
in reservoirs of stellingen.
Aansluiting van de batterijlader
• Verbind de rode klem (+) met de positieve batterijpool
en de zwarte klem (-) met de negatieve batterijpool.
Als de accu op een voertuig is gemonteerd, sluit u eerst
de klem aan op de accupool die niet met de carrosserie
is verbonden. De tweede klem die met de carrosserie is
verbonden, moet op een punt zitten dat ver genoeg is
verwijderd van de accu en van de benzineleiding.
• Plaats de stekker in het stopcontact om te beginnen met laden.
• Als u het laden wilt afbreken, koppel dan achtereenvolgens
af: de elektrische voeding, de klem van het chassis of de
negatieve pool (-), de klem van de positieve pool (+)