
29
N E D E R L A N D S
te reinigen of opnieuw te steriliseren.
■
Voorkom dat de connector of slang in aanraking
komt met desinfectiemiddelen, parfum,
deodorant, cosmetica of andere producten die
desinfectiemiddelen bevatten. Deze producten
kunnen de werking van de infusieset negatief
beïnvloeden.
■
Vervang de infusieset als de pleister loskomt of
niet meer precies op zijn plek zit. Omdat de
canule zacht is, ontstaan geen pijnklachten als
deze niet meer precies op zijn plek zit. Dit kan
dan ook ongemerkt gebeuren. De zachte
canule moet altijd volledig zijn ingebracht om
de volledige hoeveelheid medicatie te kunnen
toedienen.
■
Vervang de infusieset elke twee tot drie dagen,
of zo vaak als uw zorgverlener nodig acht.
■
Bij irritatie of infectie van de inbrengplaats
vervangt u de infusieset en gebruikt u een
nieuwe inbrengplaats totdat de oorspronkelijke
inbrengplaats is genezen.
■
Was uw handen voordat u de infusieset
loskoppelt en weer aansluit. Vraag uw
zorgverlener hoe u de gemiste medicatie kunt
compenseren als de infusieset tijdelijk is
losgekoppeld.
■
Richt een inbrenghulp met infusieset nooit op een
lichaamsdeel waar inbrengen niet gewenst is.
AANBEVELINGEN
■
Controleer uw bloedsuikerspiegel één tot drie
uur na het inbrengen van de Dana inset
TM
II.
Meet uw bloedsuiker regelmatig. Bespreek dit
met uw zorgverlener.
■
Verwissel de infusieset niet vlak voor bedtijd,
tenzij u de bloedsuikerwaarde één tot drie uur
na het inbrengen kunt controleren.
■
Als uw bloedsuikerspiegel onverklaarbaar
hoog wordt of als er een occlusiealarm
optreedt, controleer dan de infusieset op
verstoppingen en lekken. Plaats bij twijfel een
nieuwe infusieset. Het kan namelijk voorkomen
dat de zachte canule van zijn plaats is gekomen
of deels verstopt zit. Bespreek met uw
zorgverlener hoe u uw bloedsuikerspiegel kunt
verlagen als een van deze problemen zich
voordoet. Test uw bloedsuikerspiegel om te
controleren of het probleem is opgelost.
■
Houd uw bloedsuikerspiegel nauwkeurig in de
gaten terwijl de infusieset is losgekoppeld en
nadat deze weer is aangesloten.
■
Als zich tijdens het gebruik van dit hulpmiddel
of als gevolg van het gebruik ervan een ernstig
incident heeft voorgedaan, meld dit dan aan de
fabrikant en aan uw nationale autoriteit.
OPSLAG EN AFVOER
■
Bewaar infusiesets op een koele, droge plaats
bij kamertemperatuur. Bewaar infusiesets niet
in direct zonlicht of bij een hoge
luchtvochtigheidgraad.
■
Bewaar en behandel insuline volgens de
instructies van de fabrikant.
■
Plaats het deksel terug op de inbrenghulp en
gooi het weg in een geschikte naaldencontainer
conform de lokale wetgeving om de kans op
prikaccidenten te voorkomen.
■
Gooi de gebruikte infusieset weg conform de
lokale voorschriften voor biologisch gevaarlijk
afval.