7. Haal altijd de stekker uit het stopcontact als de lader niet wordt gebruikt.
8. Laad de batterij niet op als deze volledig opgeladen is.
9. De lader mag niet door minderjarigen worden gebruikt.
10. Probeer de lader niet open te maken. Reparaties mogen alleen door een gekwalificeerd onderhoudscentrum worden uitgevoerd.
11. Gebruik nooit een verlengsnoer of andere toevoeging die niet door de fabrikant wordt aangeraden. Dit kan leiden tot gevaar van brand, elektrische schok
of letsel.
Opmerking:
Als een voedingseenheid gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, moet de batterij uit de voedingseenheid worden verwijderd.
Belangrijk:
In buitengewone koude of warme omgevingen kan de lader mogelijk overschakelen naar stand-by waardoor de batterij niet wordt
opgeladen.
FILTERS
Hoofdfilter
Deeltjesfilters R23P2/5 of R23P2OD/5
Filters moeten met regelmatige intervallen (te bepalen door een competente persoon) worden vervangen en moeten worden vervangen wanneer er
sprake is van een verminderde luchtstroom (aangegeven door het elektronisch alarm of de luchtstroomindicator).
We adviseren de volgende MAXIMALE luchtverontreinigingsniveaus voor filters zoals gedefinieerd in EN 12941.
Stoffilter TH2P (R23P2/5)
400mg/m
3
Stof-/stankfilter TH2P (R23P2OD/5)
400mg/m
3
WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk bij het hanteren van de filters.
Raak het geplooide filtermedium niet aan.
Gebruik de filters niet als het filtermedium beschadigd is.
Gebruik de filters niet als hun vervaldatum verstreken is.
Gebruik de filters niet als de filterafdichting beschadigd of afwezig is.
Hoofdfilters aanbrengen/vervangen:
Verwijder de voorafdekking door één zijde voorzichtig te openen.
Verwijder het voorfilter (indien aanwezig) en het hoofdfilter (indien aanwezig) en verwijder ze als vast afval.
Plaats het hoofdfilter rechtstreeks in de voedingseenheid.
Plaats een nieuw voorfilter vóór het hoofdfilter (indien dit wordt gebruikt).
Plaats de afdekking over het filter en zorg ervoor dat de afdekking niet in aanraking komt met het filtermedium.
Druk op het midden van de afdekking totdat deze vastklikt.
Voorfilters
Voorfilter
R23PF/10 en R23PFOD/10
Een voorfilter is een optioneel item, dat vóór het hoofdfilter wordt geplaatst en grof stof en/of stank wegfiltert voordat de lucht het hoofdfilter bereikt.
Voorfilters bieden op zich geen ademhalingsbescherming en mogen derhalve alleen in combinatie met een hoofdfilter worden gebruikt.
Het voorfilter moet onmiddellijk worden vervangen zodra een afname van de luchtstroom wordt opgemerkt.
Het regelmatig vervangen van het voorfilter zal de levensduur van het hoofdfilter maximaliseren.
Het voorfilter vervangen
Het buitenoppervlak van de voedingseenheid moet worden ontsmet voordat het voorfilter wordt vervangen.
Open de voorafdekking van de voedingseenheid door één zijde voorzichtig te openen.
Verwijder het voorfilter en probeer daarbij het hoofdfilter niet aan te raken.
Plaats het voorfilter boven het hoofdfilter, centraal en zonder overlap.
Plaats de afdekking over het voorfilter/filter en zorg ervoor dat de afdekking het filtermedium niet beschadigt.
Druk op het midden van de afdekking totdat deze vastklikt.
Als er
geen
voorfilter wordt gebruikt, moet het hoofdfilter onmiddellijk worden vervangen wanneer het alarm voor een verstopt filter afgaat of wanneer de LED
knippert.
Als er
wel
een voorfilter wordt gebruikt, moet het voorfilter onmiddellijk worden vervangen wanneer het alarm voor een verstopt filter of de
luchtstroomindicator aangeeft dat er sprake is van een verminderde luchtstroom (bij gebruik van een voorfilter dit kan vaker zijn dan wanneer er geen
voorfilter gebruikt wordt).
Als na het vervangen van het voorfilter het alarm voor een verstopt filter afgaat en de LED knippert om aan te geven dat er sprake is van een
verminderde luchtstroom, dan moet het hoofdfilter worden vervangen.
ConceptAir-voedingseenheid
De voedingseenheid is ontworpen om ruimschoots te voldoen aan de vereisten van EN 12941+A2 2008. Afhankelijk van de omstandigheden kan in
de meeste gevallen een gebruiksduur tot 8 uur worden bereikt. De voedingseenheid is ontworpen met een minimale gebruiksduur van 4 uur en levert
onder alle omstandigheden een stroomsnelheid van ten minste 140 liter/min gedurende ten minste 4 uur, uitgaande van een volledig opgeladen batterij.
De voedingseenheid geeft een hoorbaar en zichtbaar alarm wanneer het filter verstopt zit waardoor de luchtstroomsnelheid tot onder de minimale
ontwerpsnelheid daalt of wanneer de batterijspanning tot onder het veilige niveau daalt. Wanneer één van deze omstandigheden zich voordoet, klinkt er
herhaaldelijk een hoorbare piep. De gele LED bovenop de voedingseenheid knippert als het filter verstopt zit. De rode LED knippert als de batterijspanning
laag is.
Wanneer één van deze alarmsituaties zich tijdens gebruik voordoet, moet de gebruiker het verontreinigde gebied onmiddellijk verlaten en het
filter vervangen of de batterij opladen (wat van toepassing is).
Wanneer de voedingseenheid voor de eerste keer wordt ingeschakeld (zorg ervoor dat er een hoofdfilter geplaatst is), klinkt er een pieptoon om aan te
geven dat het alarmsysteem goed functioneert. Als de pieptoon na enkele seconden stopt, is de luchtstroom voldoende om de eenheid te gebruiken.
Het ConceptAir-systeem aansluiten
Voedingseenheid
Zorg ervoor dat de voedingseenheid, filters, batterij en riem onbeschadigd zijn. Sluit een volledig opgeladen batterij op de voedingseenheid aan door de
batterij onder de voedingseenheid in de opening te plaatsen. Beide zijden van de batterij moeten op hun plaats klikken. De batterij heeft een veiligheidsfunctie
waarbij de gebruiker de ontgrendelknoppen aan de voor- en achterzijde moet indrukken om de batterij te verwijderen.
Zorg ervoor dat de batterij stevig in de
voedingseenheid is aangebracht.
De slang aansluiten
Zorg ervoor dat het op het hoofd gedragen beschermingsmiddel onbeschadigd is en dat één uiteinde van de slang stevig op het beschermingsmiddel wordt
aangesloten.
OPMERKING:
Het maakt niet uit welk uiteinde van de slang op het beschermingsmiddel wordt aangesloten. Druk het andere uiteinde van de slang in
de voedingseenheid en zorg ervoor dat dit in de juiste positie wordt vergrendeld door de verbindingskraag van de slang te verdraaien.
Raadpleeg de instructies van het op het hoofd gedragen beschermingsmiddel voor onderhoudsinstructies.
