Onderhoud | FWA 4630 | 169
1 690 706 005
2011-05-11
|
Robert Bosch GmbH
nl
Beschrijving / melding
Mogelijke oorzaak
Verhelpen / maatregelen
Sensor verkeerd
toegewezen.
Sensor evt. verkeerd toegewezen.
Aligner beëindigen, onder <Easy3D-Server><Configuratie
van de sensoren> selecteren en toewijzing uitvoeren
"Velgslingeringscom-
pensatie mislukt (rol-
weg te kort)."
De beweging van het voertuig was te kort.
Herhaal de velgslingeringscompensatie. Op
een rolweg van minstens 60° letten!
"Velgslingeringscompen-
satie mislukt (voertu-
ig te snel bewogen)."
Het voertuig werd te snel bewo-
gen, het aantal beelden is te gering.
Herhaal de velgslingeringscompensatie. Vo-
ertuig hierbij langzamer bewegen.
"Velgslingeringscompen-
satie mislukt (voertuig te
langzaam bewogen)."
Het voertuig werd te langzaam bewo-
gen, het aantal beelden is te groot.
Herhaal de velgslingeringscompensatie. Vo-
ertuig hierbij sneller bewegen.
"Platen op centrici-
teit controleren!
Op effen rijweg letten!"
Een of meerdere platen zijn niet cen-
traal t.o.v. het wiel aangebracht
en/of de rijweg is oneffen.
Platen centraal t.o.v. het draaicentrum van het
wiel plaatsen. Op een effen rolweg letten.
"Aan de meetplaat vo/ach
li/re werden niet voldoen-
de merktekens herkend."
Meetplaat niet in het zichtbe-
reik van de camera's.
Merktekens/meetplaten en/
of camera's vervuild.
Sterke zonnestraling op de sen-
soren resp. meetplaten.
Let op vrij zicht tussen sensor en meetplaten. Rei-
nig de meetplaten en/of de camera's. Met stelwan-
den of dergelijke de zonnestraling verhinderen.
"De uitrichting van eigen
platen is niet correct!"
Platen niet met luchtbelwaterpas uitgericht.
Sensoren zijn niet verticaal op de meet-
plaats, resp. op de rijrichting motor-
voertuig/bedrijfsvoertuig gericht.
Platen met luchtbelwaterpas uitrichten. Aan-
passing van de verlichting herhalen.
Sensoren uitrichten: zie document eers-
te ingebruikneming 1 690 706 006.
"Toestel niet correct inge-
steld of buiten tolerantie!"
Bij één of meerdere metingen wer-
den onnauwkeurigheden vastgesteld.
Controleer de meetnauwkeurigheid met be-
hulp van de omslagmeting (zie 6.4.2). Contro-
leer de aanwijzingen voor de positionering van
de sensoren t.o.v. het voertuig (zie 4.9).
Met service contact opnemen
"De kleine meetpla-
ten zijn ongeschikt. Gro-
te platen gebruiken."
De afstand van de achteras tot
het midden van de sensor is te
groot voor de kleine platen.
Op de achteras grote platen voor be-
drijfsvoertuigen gebruiken.
"De grote meetplaten
zijn ongeschikt. Klei-
ne platen gebruiken."
De afstand van de achteras tot
het midden van de sensor is te
klein voor de grote platen.
Op de achteras kleine platen (standaard) gebruiken.
Tab. 4:
Fouten en informatiemeldingen