138
telkens per paar aan een uitgang toegewezen, d.w.z. kanalen
1&2 sturen uitgang 1, 3&4 sturen uitgang 2, enz.
In de modus 2, dipschakelaar 8 op ON, zijn telkens vier
melderkanalen aan een uitgang toegewezen, d.w.z. kanaal 1,
2, 3 & 4 sturen uitgang 1 en kanaal 5, 6, 7, & 8 sturen uitgang
2. De andere uitgangen hebben geen functie.
6.4
Wissen van draadloze melders
Draadloze melders kunnen afzonderlijk uit de universele module
gewist worden. Ga bij het wissen van de draadloze melders van de
universele module als volgt te werk:
In het hoofdmenu van de programmeermodus kiest u punt 2 (LED
2 brandt).
Bevestig dit punt met de toets SET.
De LED’s tonen de toestand van de ingelezen draadloze melders.
Knippert er een LED, dan wijst dit erop dat op dit kanaal een
draadloze melder ingelezen is.
Met de toets SELECT kunt u nu tussen de kanalen kiezen.
Om een draadloze melder te wissen, kiest u het overeenkomstige
kanaal en drukt u vervolgens op de toets ESC/DEL. Houd de toets
ingedrukt, tot de universele module twee keer piept.
LED 2 voor de weergave, dat u zich in punt 2 van de
programmeermodus bevindt, brandt.
Om nog een draadloze melder te wissen, drukt u opnieuw op de
toets SET. Opnieuw knippert de LED van een toegewezen kanaal.
Herhaal stap 5. Werden alle melders gewist, dan kan punt 2 van
het hoofdmenu niet meer betreden worden, in plaats daarvan geeft
de universele module een dubbel signaal af.
Heeft u de gewenste melders gewist, dan verlaat u de
programmeermodus door op de toets ESC/DEL te drukken.
Alleen de LED voor spanning brandt/knippert en de LED voor
storing brandt. De universele module piept met korte tussenpozen.
Sluit beide sabotagecontacten van de UVM en wacht tot deze een
dubbel signaal heeft afgegeven.
6.5 Signaalsterktemeting
De universele module is in staat de signaalsterkte van de
ingelezen draadloze melders te meten en via LED’s weer te geven.
Voor het meten van de signaalsterkte ingelezen draadloze melders
gaat u als volgt te werk:
In het hoofdmenu van het programmeermenu kiest u punt 4 (LED 4
brandt).
Bevestig dit punt met de toets SET.
Opmerking: U kunt alleen een meldertest uitvoeren, als ook