115
4.
Benaming van de componenten
4.1 Display
De LED’s van de universele module branden afhankelijk van de
gebeurtenis. De grafiek geeft een overzicht van de weergegeven
gebeurtenissen. De LED’s betekenen:
Naast de betekenis van de LED-weergaven bij normaal gebruik,
dienen de LED-weergaven ook tijdens de programmering voor de
weergave van de gekozen functie. Neem daarvoor de
opmerkingen over de desbetreffende functiebeschrijving in acht.
LED brandt:
Spanning 12 V DC aanwezig
LED knippert:
Spanning 12 V DC uitgevallen
Accuvoeding aanwezig
LED brandt:
Er is een storing aan de ingelezen
melders of een sabotagecontact is
geopend.
LED’s branden:
Al naar gelang de werking van de
universele module worden de
LED’s aangestuurd.
Ze dienen voor het programmeren
van de universele module, voor
de weergave van de functie van
de melderkanalen/
relais of voor de weergave van
de signaalsterkte van het
ontvangen radiosignaal.