129
Programmeer het gedrag van deze sirene in de draadloze
alarmcentrale onder het punt:
•
Deelgebieden voor de bevestigingsfunctie
•
UVM bewerken voor de alarmeringsfunctie
3. Aansluiting van een conventionele sirene
Voor zover u de universele module in functie 4, draadloze
sirenemodule gebruikt en een conventionele sirene (zonder
eigen stroomvoorziening) wilt gebruiken, moet u de universele
module als volgt met sirene de verbinden:
6.3.5 Draadloze
sirenezender/ontvanger
Functie 5 / LED 5
Als draadloze sirenezender/-ontvanger kan via de universele
module een draadloze sirene met elke willekeurig bedrade centrale
gebruikt worden. De ingangen van de universele module worden
daarbij met de relaisuitgangen van de alarmcentrale verbonden,
die voor de aansturing van de flits en van de sirene dienen, de
uitgangen van deze universele module met de sabotage-ingang
van de alarmcentrale. Een tweede universele module wordt met
een willekeurige signaalgever verbonden. Flits en sirene kunnen
via een radioverbinding nu onafhankelijk van elkaar aangestuurd
worden.
Ga bij het gebruik van de universele module als draadloze
sirenezender/ontvanger als volgt te werk:
Programmeer eerst de universele module die met een sirene
Dipschakelaar 8 moet op
OFF (uit) gezet zijn.
12V
0V
OP
1
OP
2
OP
3
OP
4
12V
0V
OP
1
OP
2
OP
3
OP
4
Houd er rekening mee dat
de maximale
contactbelastbaarheid per
relais niet meer dan 500
mA mag bedragen.
Verwijder bij dit
bedradingstype alle
geleiderbruggen.
Dipschakelaar 8 moet op
ON (aan) gezet zijn.
12V
0V
OP
1
OP
2
OP
3
OP
4
12V
0V
OP
1
OP
2
OP
3
OP
4