16
17
2.
Gebruik de toetsen - /+ om het gewenste niveau
in te stellen. U kunt het gewenste niveau tijdens
de training met de toetsen - / + instellen. Daarbij
worden de tekst
SET
en de instellingswaarde (Nm,
W, hartslag) weergegeven. Om terug te keren naar
het hoofdmenu, wacht 2 seconden na het instellen
van het gewenste niveau.
PROG
Onder
PROG
vindt u de voorgeprogrammeerde
trainingsprofielen, geheugen-nummers van
zelfontworpen trainingsprofielen en metingen van
de herstelhartslag. Het weerstandsniveau hangt af
van het vooraf ingestelde programma en bestaat
uit drie opties: Health = fitnessverbetering, Slim
= gewichtscontrole, Fit = speciaal profiel voor
personen met een bijzonder goede conditie. De
moeilijkheidsgraad van het geselecteerde profiel
wordt op een schaal van 1 t/m 9 aangegeven.
Niveau 1 is het makkelijkst en duurt het langst,
niveau 9 biedt de grootste uitdaging en duurt het
kortst. Een volledige beschrijving van de profielen
treft u aan het eind van deze instructies aan.
VOORGEPROGRAMMEERDE PROFIELEN
(HEALTH, SLIM, FIT)
1.
Druk op
PROG
totdat het gewenste profiel
(Health, Slim, Fit) op het display verschijnt.
Bevestig met
OK
.
2.
Gebruik de toetsen - / + om het niveau te
selecteren (niveau 1-9). Bevestig met
OK
.
3.
Start de training door te beginnen met fietsen.
EIGEN TRAININGSPROFIELEN SAMENSTELLEN
U kunt drie zelfontworpen trainingsprofielen
opslaan. Het profiel kan gebaseerd zijn op ieder
MODE
-programma (Weerstand, Watt, Hartslag),
maar het programma kan tijdens het opslaan
niet worden veranderd. In totaal kunnen er per
profiel 30 wijzigingen worden opgeslagen. Voor de
profielen geldt geen tijdslimiet.
1.
Druk op
R EC
om uw zelfontworpen training
op te nemen. Tijdens het opnemen wordt de tekst
R EC
weergegeven. Druk op
OK
wanneer u met
uw profiel klaar bent. Op het display wordt de
tekst
R EC
vervangen door het geheugennummer
“User 1”. Een knipperend cijfer geeft aan dat er al
een profiel in het geheugennummer is opgeslagen.
Eerder gebruikte profielen kunnen door nieuwe
worden vervangen. Met de toetsen - /+ kunt u naar
een ander geheugennummer (User 1, 2, 3) gaan.
Druk op
OK
om het profiel onder het gewenste
geheugennummer op te slaan.
2.
U selecteert een zelfontworpen trainingsprofiel
door op
PROG
te druk-ken totdat User op het
display verschijnt. Gebruik de toetsen -/+ om een
geheugennummer (User 1, 2, 3) te selecteren.
Als het geheugen-nummer leeg is, wordt 0:00
weergegeven. Bevestig uw keuze met
OK
.
3.
Start de training door te beginnen met fietsen.
RECOVERY
Meet uw herstelhartslag aan het einde van de
training. Druk op
PROG
totdat de tekst “Recovery”
op het display verschijnt en bevestig met
OK
.
Vervolgens kunt u uw herstelhartslag meten.
De meting van de herstelhartslag duurt twee
minuten. Gedurende deze tijd wordt de huidige
hartslag weergegeven. De tekst ”Recovery” knippert
om aan te geven dat de functie actief is.
Aan het einde van de meetperiode wordt het
herstelhartslagpercentage weergegeven. Hoe lager
het percentage, hoe fitter u bent. Onthoud dat de
resultaten persoonsgebonden zijn en niet zomaar
met die van anderen vergeleken kunnen worden.
BEL ANGRIJK!
Als tijdens de hartslagmeting
een probleem optreedt, geeft het display - - weer
in plaats van de hartslag. De herstelhartslagmeting
begint automatisch opnieuw zodra de interface
weer een hartslagsignaal ontvangt.
Druk op
OK
om terug te schakelen naar het
hoofdmenu. Het hoofdmenu wordt 1 minuut na
de meting automatisch weergegeven.
PAUSE
Als de interface 3 minuten niet wordt gebruikt
(geen hartslagregistratie, geen aanraking van de
toetsen en niet fietsen), schakelt de interface
automatisch over naar de energiespaarstand. Door
het aanraken van een toets, het beginnen met
fietsen of bij het ontvangen van een hartslagsignaal,
wordt de interface automatisch weer geactiveerd.
De waarden van een onderbroken training worden
10 minuten in het geheugen van de interface
opgeslagen, waarna ze op nul worden gezet. De
waarden op het display worden altijd teruggezet als
de toets
R E SET
wordt ingedrukt.
SET
1.
Druk eenmaal op
SET
om het hartslagniveau
in te stellen. Het laagste hartslagniveau wordt
aangeduid met de tekst
LO
en het hoogste niveau
met
HI
. Indien gewenst geeft de interface door
middel van een waarschuwing aan wanneer uw
hartslag onder het laagste niveau of boven het
hoogste niveau komt. Hartslagniveaus worden als
volgt ingesteld:
Voor het laagste niveau (
LO
) kunnen 50 tot
220 slagen per minuut worden ingesteld. Stel deze
waarde met de toetsen - of + in en bevestig met
OK
. Stel het hoogste hartslagniveau (max. 220) op
dezelfde wijze in en bevestig met
OK
.
U kunt hartslagniveaus verwijderen door met
de toetsen - of + op een waarde boven het
toegestane hoogste of laagste niveau uit te komen.
De waarde wordt vervolgens op het display
vervangen door —.
2.
Druk tweemaal op
SET
om het
waarschuwingssignaal in te stellen. De tekst
I N D
OFF
geeft aan dat het signaal is uitgeschakeld en
I N D ON
dat het aanstaat. Gebruik de toetsen - en
+ om
OFF
of
ON
te selecteren. Druk op OK om
te bevestigen.
3.
Druk driemaal op
SET
om de gewenste
meeteenheid in te stellen. Standaard worden de
eenheden rpm, km en kcal gebruikt. Wijzig de
eenheden door op de toetsen - of + te drukken
totdat de gewenste eenheid wordt weergegeven.
Voor het instellen van de snelheid kunt u kiezen
uit omwentelingen per minuut (rpm), kilometer
per uur (km/h) of mijl per uur (mph). Het
energieverbruik kan in kilocalorieën (kcal) of
kilojoules (kJ) worden weergegeven. Naast rpm
kan de afstand ook in kilometers (km) of mijlen
worden weergeven. Als u voor de snelheid km/h
heeft geselecteerd, wordt de afstand automatisch
in km weergegeven; als u voor de snelheid mph
heeft geselecteerd, wordt de afstand in mijlen
weergegeven.
4.
Bevestig uw keuzes met
OK
. Deze worden
vervolgens opgeslagen en in het hoofdmenu
weergegeven.Druk op
R E SET
om de
instellingsfunctie te verlaten zonder wijzigingen op
te slaan. Hiermee worden de gegevens van het
hoofdmenu teruggezet.
ONDERHOUD
Tijdens de training is de ideale
gebruikstemperatuur van de T.I.E. interface tussen
+10º en +35°C; Voor opslag gelden de
temperaturen tussen de -15° en +40°C. De
luchtvochtigheid in de trainings- of opslagruimte
van de T.I.E. interface mag nooit hoger dan 90 %
zijn.
BEL ANGRIJK!
Leun of steun nooit op de
interface!
Druk op de toetsen met uw vingertoppen;
nagels kunnen de toetsmembranen beschadigen.
Laat de T.I.E. interface mag niet nat gemaakt
worden. Droog het eventuele zweetdruppels van
het T.I.E. interface af. Gebruik een zachte,
absorberende doek. Gebruik geen oplosmiddelen
voor het reinigen van de interface.
De T.I.E. interface mag niet aan direct
zonlicht blootgesteld worden, dat kan de kleuren
van de interface box en de membranen verbleken.
Neem onmiddellijk contact op met uw
Tunturi dealer, als u defecten of storingen
tijdens het gebruik van uw T.I.E. interface
waarneemt. Geef hierbij aan: soort van probleem,
gebruiksomstandigheden, aankoopdatum en
serienummer van uw T.I.E. interface. De plaats van
het stickertje met het serienummer van de T.I.E.
interface , wordt aan de binnenkant van de omslag
van deze handleiding, aangegeven.
Aan het eind van deze handleiding vindt u een
diagram en een onderdelenlijst van de Alpha 150.
T.I.E. user interfaces voldoen aan de eisen
van EUs EMC Directieven betreffende
elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEC)
en elektrische apparatuur ontworpen voor gebruik
binnen bepaalde spanningslimieten (73/23/EEC).
Daarom is dit product met de CE label voorzien.
Tunturi is gerechtigd om specificaties te
veranderen zonder daarover nader te berichten.
BEL ANGRIJK!
De garantie vervalt bij schade
als gevolg van het niet volgen van de instructies in
deze gids betreffende het monteren, het instellen en
het onderhouden van de apparatuur. De instructies
dienen bij het in elkaar zetten, het onderhoud
en het gebruik, zo zorgvuldig mogelijk te worden
gevolgd. Veranderingen of modificaties, welke niet
door Tunturi Oy Ltd zijn goedgekeurd, laten de
Tunturi Oy Ltd product aansprakelijkheid geheel
vervallen.
Wij wensen u veel plezierige trainingen met
uw nieuwe Tunturi trainingspartner!
N L
H A N D L E I D I N G • A L P H A 1 5 O
H
A
N
D
L
E
ID
IN
G
•
A
L
P
H
A
1
5
O