42
NL
RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
7. Bij het inschakelen
van de messen slaat de
motor af
8. Het controlelampje
van de accu gaat niet
uit na enkele minuten
9. De motor slaat af en
het geluidssignaal
treedt in werking
10. De motor slaat af
zonder enig geluidssig-
naal
11. Het controlelampje
van de messen gaat
niet uit na het ontkop-
pelen van de messen
12. De messen schake-
len zich niet in
13. Een onregelmatig
maaibeeld en onvol-
doende opvang van
gras
– er geen toestemming tot het inschakelen
is gegeven
– de batterij niet op de juiste manier wordt
opgeladen
De bescherming van de elektronische kaart
is in werking getreden doordat:
– de accu chemisch wel actief, maar niet
opgeladen is
– er te veel spanning is, veroorzaakt door
de laadregelaar
– de accu niet goed verbonden is (er wordt
onjuist contact gemaakt)
– de massa van de motor niet goed is
– de accu is niet aangesloten
– problemen aan de motor
– de hendel keert niet terug in de ontkop-
pelstand doordat er zich gras heeft opge-
hoopt ter hoogte van de stopschakelaar
– de drijfriem is losser geworden
– problemen met de elektromagnetische
koppeling
– het maaidek staat niet goed ten opzichte
van het terrein
– de messen werken niet goed
– de rijsnelheid is te hoog ten opzichte van
de hoogte van het gras (
☛
5.4.5)
– het kanaal is verstopt
– het maaidek zit vol met gras
– controleer of de toelatingsvoorwaarden
worden gerespecteerd (
☛
5.2.c)
– Contacteer uw Verkoper
Zet de sleutel in de «STOP» stand en zoek
de oorzaak:
– laad de accu opnieuw op (
☛
6.2.5)
– Contacteer uw Verkoper
– controleer de aansluitingen (
☛
3.4)
– Contacteer uw Verkoper
– controleer de aansluitingen (
☛
3.4)
– Contacteer uw Verkoper
– verwijder alle grasresten (toegang vanaf
het inspectiedeurtje)
– Contacteer uw Verkoper
– Contacteer uw Verkoper
– controleer de bandenspanning (
☛
5.3.2)
– stel het maaidek goed af ten opzichte
van het terrein (
☛
6.3.1)
– Contacteer uw Verkoper
– verminder de rijsnelheid en/of verhoog
de stand van het maaidek
– wacht tot het gras droog is
– verwijder de opvangzak en reinig het
kanaal (
☛
5.4.7)
– reinig het maaidek (
☛
5.4.10)