32
NL
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
bekomen wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt ook de groei van hoog en wild gras
bevorderd (klaver, margrieten, enz.)
2. Het is beter het gras te maaien als het gazon goed droog is.
3. De messen dienen geen gebreken te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het gras op de
juiste manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden. Dit kan namelijk tot vergeling van de
punten leiden.
4. De motor dient op volle toeren te draaien om zowel het gras op de juiste manier af te snijden
als een goede afvoer van het gras naar het uitwerpkanaal te verkrijgen.
5. De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij vermeden
moet worden dat het gras te hoog wordt.
6. In de warmste en droogste tijden van het jaar is het beter om het gras iets hoger te laten wor-
den zodat het gazon niet uitdroogt.
7. De optimale hoogte van het gras van
een goed verzorgd gazon bedraagt onge-
veer 4-5 cm en met een enkele maaibeurt
wordt het best niet meer dan een derde
van de volledig lengte gemaaid. Als het
gras erg hoog is, raden wij aan om het
gazon, met tussenpoos van één dag, in
twee keer te maaien, de eerste keer met de
messen in de hoogste stand en smallere
grasstroken tegelijk maaiend en de tweede
keer met de messen in de gewenste stand.
8. Het gazon zal er mooier uitzien als het maaien afwisselend, in de lengte- en in de dwarsrich-
ting uitgevoerd wordt.
9. Als de afvoer zich telkens verstopt met gras is het beter om de snelheid te vertragen zodat
het maaien niet te snel gebeurt ten opzichte van de toestand van het gazon; mocht het pro-
bleem aanhouden dan kan het ook zijn dat de messen niet goed geslepen zijn of dat het profiel
van de vleugels vervormd is.
10. Pas erg goed op bij het maaien langs struiken en boorden. Deze kunnen de stand van het
maaidek ontregelen en de zijkant van het maaidek en de messen beschadigen.
1
2