e
f
g
h
/ PM7
���
���
DTA
40
50
60
80
100
140
dB(A)
50 Hz
73
74
76
77
79
81
60 Hz
75
76
78
79
81
83
kg
60
68
90
105
125
160
mm
724
724
771
788
975
975
mm
336
336
405
405
425
425
mm
(01)
260
260
320
320
320
320
(31)
-
-
366
366
366
366
8.03
4. Luchtfilters
(figuur
���
)
Bij onvoldoende onderhoud van de luchtfilters neemt de capaciteit van de compressor.
De filterpatronen (e) van de aanzuiglucht en (f) voor de blaaslucht zijn afhankelijk van de vervuiling te reinigen door van binnen naar buiten uit te
blazen. Ondanks het schoonmaken van de filters zal de filtering in de loop der tijd verslechteren. Wij adviseren derhalve een halfjaarlijkse vervanging
van de filter. De filterpatronen (e) en (f) kunnen na het losdraaien van de schroefknoppen (h) en het afnemen van het fiterhuisdeksel (g) voor het
schoonmaken uitgenomen worden.
5. Koppelings rubbers
(figuur
���
)
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden zullen de koppelings rubbers slijten en moeten van tijd tot tijd gecontroleerd worden. Versleten rubbers
zijn ter constateren door een sterk ratelend geluid tijdens het starten van de compressor.
Defecte koppelingsrubbers kunnen tot asbreuk leiden.
Voor testen van de koppeling, motor uitschakelen. Bouten (s
5
) van motorflens
losdraaien. Motor met de motorzijdige koppelingshelft (q) axiaal afnemen.
Indien de koppelingsrubbers beschadigd zijn. Seegerring (l) van koppelings-
bouten (r) verwijderen en koppelingsrubbers (k) vervangen. Afstandsring (p)
verwijderen. Koppelingsbouten (r) controleren en eventueel vervangen:
Seegerring (l
1
) verwijderen. Koppeling met ventilator (v) van pomp as
trekken. Moeren (u,w) losdraaien en koppelingsbouten vervangen. De
montage in omgekeerde volgorde uitvoeren.
Storingen en oplossingen
1.
De compressor wordt door motorbeveiligingsschakelaar uitgescha-
keld:
1.1 Netspanning/Frequentie komt niet overeen met motorgegevens.
1.2 Aansluiting aan motorklemmenstrook is niet juist.
1.3 Motorbeveiligingsschakelaar is niet juist afgesteld.
1.4 Motorbeveiligingsschakelaar valt te snel uit.
Oplossing: Gebruik een motobeveiligingsschakelaar met vertraagde
overbelasting uitschakeling, die de kortstondige overbelasting bij star-
ten toestaat. (uitvoering met kortsluit- en overbelastingschakeling vlgs.
VDE 0660 Deel 2 resp. IEC 947-4).
1.5 Het filterpatroon van het uitblaasfilter is vervuild.
1.6 Het regelventiel is vervuild waardoor de toelaatbare overdruk wordt
overschreden.
2.
Blaascapaciteit is onvoldoende:
2.1 Aanzuigfilter en/of uilaatfilter is vervuild.
2.2 Leidingen te lang of te klein in diameter.
2.3 Lekkage aan de compressor of in systeem.
2.4 Lamellen zijn beschadigd.
3.
Einddruk (max overdruk) wordt niet bereikt:
3.1 Lekkage aan de compressor of in systeem.
3.2 Lamellen zijn beschadigd.
3.3 Te klein motorvermogen gekozen.
4.
Compressor wordt te heet:
4.1 Omgevings- of aanzuigtemperatuur is te hoog.
4.2 Koelluchtstroom wordt verstoord.
4.3 Als onder 1.5 en 1.6.
5.
De compressor maakt abnormaal geluid:
5.1 Het pomphuis is versleten (wasbord effect).
Oplossing: Reparatie door fabriek of vertegenwoordiger daarvan.
5.2 Het regelventiel vibreert.
Oplossing: Ventiel vervangen.
5.3 Lamellen zijn beschadigd.
Noot:
Reparatie werkzaamheden: Bij reparatie ter plaatse moet de motor door een elektricien van het net losgekoppeld worden, zodat geen onverwachte
start plaatsvinden kan. Voor reparatie adviseren wij de fabrikant, zijn dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen in de arm te nemen, in het
bijzonder wanneer het eventuele garantie reparaties betreft. Het adres van de betreffende service afdeling kan bij de fabrikant opgevraagd worden
(zie adres fabrikant). Na een reparatie resp. voor de weer inbedrijfsname zijn de onder ” Installatie ” gegeven maatregelen voor de eerste
inbedrijfsname uit te voeren.
Intern transport: Voor het verplaatsen en transporteren is de DTA van een hijsoog voorzien. Gewichten volgens tabel.
Opslag: De DTA moet in een droge ruimte met normale
vochtigheidsgraad opgeslagen worden. Bij een relatieve
vochtigheid van meer dan 80% adviseren wij de opslag in
een gesloten verpakking met bijgevoegde droogmiddel.
Afvoer: De slijtdelen ( als zodanig in de onderdelenlijst
aangegeven) is geen normaal afval en dient volgens de in
het land van gebruik geldende regels te worden afgevoerd
naar de daarvoor bestemde centra.
Onderdelenlijst:
E 355
➝
DTA 40 - DTA 140 (01)
E 356
➝
DTA 40 - DTA 140 (31)
Geluidsniveau (max.)
Gewicht (max.)
Lengte (max.)
Breedt
Hoogte