95
• Druk om de opname te stoppen op de toets (9) of
REC./DEL
(18). Op het display verschijnt "END REC" en de
afkorting van de eerder geselecteerde afspeelfunctie. Het afspelen van de radio, het cassettedeck, de platenspeler
of de externe audiobron gaat door.
De opname wordt vastgelegd in MP3-bestanden met een bitrate van 128 kbit/s.
Tijdens het opnemen van de radio kan de ontvangstfrequentie niet worden gewijzigd.
Tussen de afzonderlijke bedieningsstappen kunnen er korte vertragingen optreden, omdat het
opslagmedium eerst moet worden gelezen. Deze leestijd is afhankelijk van de grootte en snelheid
van het opslagmedium. Op het display verschijnt gedurende deze tijd "READING" of "WAITING".
Aanleggen van tracks bij het opnemen van analoge audiobronnen
Bij het opnemen van analoge audiobronnen wordt er normaal gesproken slechts één track aangelegd, zonder dat
deze wordt ingedeeld in afzonderlijke tracks (nummers). Het herkennen van individuele nummers is niet mogelijk. Om
toch een dergelijke indeling te krijgen, dient deze handmatig of automatisch te worden aangelegd.
Handmatig aanleggen van nummers:
• Druk tijdens het opnemen op de toets
MODE/CLK
(14) op het punt waar een nieuw nummer moet worden
aangelegd. Op het display verschijnt "TS" en er wordt een nieuw nummer aangelegd.
De opname wordt bij het aanleggen van nieuwe nummers even onderbroken. Bij kort opeenvolgende
nummers kan het voorkomen dat het nieuwe nummer niet helemaal vanaf het begin wordt opgenomen.
Automatisch aanleggen van nummers:
Deze functie is alleen mogelijk bij het opnemen van de platenspeler of vanaf een externe audiobron via
"AUX IN".
• Druk na het selecteren van de audiobron op de toets
MODE/CLK
(14).
• Op het display verschijnt "T-ON" en het automatisch aanleggen van nummers is ingeschakeld.
• Door nogmaals op de toets
MODE/CLK
(14) te drukken wordt het automatisch aanleggen van nummers weer
uitgeschakeld. Op het LCD-display (15) verschijnt "T-OF".
• Begin met opnemen door op de toets
REC./DEL.
(18) te drukken.
• Als het systeem enkele seconden stilte (geen geluid) detecteert, wordt er op het opslagmedium automatisch een
nieuw nummer aangelegd.
Zachte passages of door de muziekproducent opzettelijk ingevoegde pauzes in een nummer kunnen
leiden tot fouten in de automatische detectie van nummers.
De opname wordt bij het aanleggen van nieuwe nummers even onderbroken. Bij kort opeenvolgende
nummers kan het voorkomen dat het nieuwe nummer niet helemaal vanaf het begin wordt opgenomen.
Bij het opnemen van de platenspeler stopt deze tussen de nummers eventjes om te wachten totdat het
nieuwe nummer is aangelegd, zodat het begin van het nieuwe nummer niet wordt afgesneden.