230
NL
Instellingen
Instellingen van de fietscomputer
Fiets selecteren
De instelling hieronder toepassen om van gebruikte fiets te wisselen.
Instellingsitem
Beschrijving
(Naam fiets)
Wisselt van gebruikte fiets. Op het apparaat kunnen tot zes fietsen geregistreerd zijn.
Als van fiets wordt gewisseld verandert ook automatisch de instelling van de geregistreerde sensor. Wanneer u van fiets wisselt, zich
•
ervan vergewissen dat de sensor verbonden is met het apparaat.
Wi-Fi-instellingen
De Wi-Fi-instellingen configureren, zoals het omschakelen
van de Wi-Fi-verbinding en het toevoegen van een
toegangspunt.
1
Op het homescherm, tikken op het pictogram
[Instellingen].
Hierdoor verschijnt het instellingenmenu.
2
Tikken op [Wi-Fi-instellingen].
3
Tikken op het selectievakje [Wi-Fi].
De Wi-Fi-functie wordt ingeschakeld en het scannen
naar een toegangspunt gaat van start.
Wanneer toegangspunten worden gevonden, verschijnt
een lijst.
Tikken op [Scannen] om de lijst te herladen.
•
Het apparaat is compatibel met de normen WEP en WPA/
•
WPA2 PSK.
Het apparaat is niet compatibel met de stealth-functie
•
(verbergen in LAN) van routers en toegangspunten. Routers
en toegangspunten in stealth-modus verschijnen niet in de
lijst van verbindingen van het apparaat.
Het apparaat kan zich niet verbinden met toegangspunten
•
waarvoor u accountinformatie moet invoeren in een internet
browser.
4
Tikken op het toegangspunt dat u wilt
toevoegen.
Hierdoor verschijnt de informatie over het netwerk. Het
wachtwoord en de overige vereiste informatie invoeren
en tikken op [Verbinden] om de verbinding te starten.