53
NL
7. De koel- en afvoerleidingen aansluiten
7.1. Koelleidingwerk
Deze werkzaamheden aan de pijpleidingen dienen te worden uitgevoerd volgens
de installatiehandleiding van zowel het buitenapparaat als de BC-bedieningseenheid
(de R2-lijn van apparaten die zowel koelen als verwarmen).
•
De R2-lijn is ontworpen voor gebruik in een systeem waarbij de koelstofpijp
van een buitenapparaat uitkomt bij de BC-bedieningseenheid en de pijp zich
vertakt bij de BC-bedieningseenheid om aan te sluiten op binnenapparaten.
•
Voor beperkingen met betrekking tot pijplengtes en toegestane hoogteverschil-
len, verwijzen wij u naar de installatie-instructies van het buitenapparaat.
•
De verbinding tussen de leidingen is een hardsoldeer-verbinding.
Pas op bij koelleidingen
s
s
s
s
s
Gebruik niet-oxyderend soldeersel bij het hardsolderen om er zeker van
te zijn dat er geen vreemde stoffen of vocht de pijp kunnen binnendrin-
gen.
s
s
s
s
s
Zorg ervoor dat u koelmachine-olie op het zittingsoppervlak van de “flare”-
aansluiting doet en dat u de leidingen stevig vastdraait met gebruik van
een dubbele steeksleutel.
s
s
s
s
s
Gebruik een metalen beugel om de koelleiding te ondersteunen zodat er
geen gewicht op de einde van de leiding aan het binnenapparaat komt te
staan. Monteer deze steunbeugel op 50 cm afstand van de “flare”-aan-
sluiting van het binnenapparaat.
6. Specificaties voor koelleidingen en afvoerleidingen
Om dauwdruppels te voorkomen, moet u voldoende antizweet- en isolatiematerialen
op de koel- en afvoerleidingen aanbrengen.
Als u de koelleidingen plaatselijk koopt, moet u ervoor zorgen dat u plaatselijk te
krijgen isolatiemateriaal (met een warmtebestendigheid van meer dan 100
°
C en
een dikte zoals hieronder is aangegeven) op zowel de vloeistofleiding als de gas-
leiding aanbrengt.
Zorg er ook voor dat u plaatselijk te krijgen isolatiemateriaal (met een specifieke
zwaartekracht van 0,03 voor polyethyleen en een dikte zoals hieronder aangege-
ven) op alle leidingen die door kamers lopen, aanbrengt.
1
Selecteer de dikte van het isolatiemateriaal aan de hand van de diameter van
de leiding.
2
Als het apparaat gebruikt wordt op de hoogste verdieping van een gebouw en
in omstandigheden met een hoge temperatuur en luchtvochtigheid, moet u
leidingen met een grotere diameter en dikkere isolatie gebruiken dan die hier-
boven is aangegeven.
3
Als de klant specificaties heeft, volg die dan simpelweg op.
6.1. Specificaties voor koelleidingen en
afvoerleidingen
Diameter leiding
Dikte isolatiemateriaal
6,4 mm – 25,4 mm
Minimaal 10 mm
28,6 mm – 38,1 mm
Minimaal 15 mm
A
Afmetingen van de koelleidingen
6.3. Verbindingen van de koelstofleidingen
Aansluiten van de koelstofleidingen
•
Nadat de koelstofleidingen zijn aangesloten, moeten de verbindingen (knel-
koppelingen) worden geïsoleerd met een thermische isolatiemof, zoals hier-
onder aangegeven.
[Fig. 6.3.1] (P. 3)
A
Mof voor thermische isolatie
1
B
Voorzichtig:
Trek de thermische isolatie aan het uiteinde van de koelstofleiding buiten het
apparaat terug, soldeer de leiding en schuif vervolgens het isolatiemateriaal weer
terug.
Let op dat er geen condensatie optreedt op het stuk koperen leiding dat niet is
geïsoleerd.
C
Koelstofleiding (vloeistof)
D
Koelstofleiding (gas)
E
Hoofdapparaat
F
Mof voor thermische isolatie
2
G
Koelstofleiding buiten apparaat
H
Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft het isolatiemateriaal en het hoofdapparaat.
I
Mof voor thermische isolatie (klein) (bijgeleverd)
1
J
Klembeugel (groot) (bijgeleverd)
4
K
Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft. Plaats de naad naar boven.
L
Mof voor thermische isolatie (middelgroot) (bijgeleverd)
2
M
Zagen
N
Laat het gas weglopen voordat u het soldeer verwijdert.
O
Thermische isolatie
P
Trekken
Q
Opgetrompt uiteinde van leiding
R
Omwikkelen met natte doeken
S
Terugschuiven naar oorspronkelijke positie
T
Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft
Voorzichtig:
Voordat u het soldeer verwijdert, dient u het uiteinde van de leiding af te
zagen zodat het gas kan weglopen. Als er nog gas in de leiding zit, kan er
een stuk leiding onder druk wegschieten.
1. Verwijder de rubberen stop die in het uiteinde van de leiding van het apparaat
is geplaatst en gooi deze weg.
2. Tromp het uiteinde van de koelstofleiding van het apparaat op.
3. Trek de thermische isolatie van de koelstofleiding buiten het apparaat terug,
soldeer het uiteinde van de koelstofleiding en schuif het isolatiemateriaal terug
naar de oorspronkelijke stand.
*
Alvorens de koelstofleiding te solderen,
dient u om de koelstofleiding van
het apparaat en de thermische isolatie natte doeken te wikkelen om krim-
pen door de hitte en verbranding van het isolatiemateriaal te vermijden.
Let er goed op dat de vlam nooit tegen het apparaat zelf aankomt.
Juiste hoeveelheid koelstof
Zie de installatiehandleiding van het buitenapparaat voor meer details over de
juiste hoeveelheid koelstof en het bijvullen ervan.
6.2. Koelleiding, afvoerleiding en vul-
opening
[Fig. 6.2.1] (P. 3)
A
Luchtinlaat
B
Koelstofleiding (vloeibaar)
C
Koelstofleiding (gasvormig)
D
Besturingsdoos
E
Aftapuitgang
F
Luchtuitlaat
O.D. ø9,52 mm (3/8")
O.D. ø9,52 mm (3/8")
P200
P250
R410A
Vloeistofleiding
Gasleiding
O.D. ø19,05 mm (3/4")
O.D. ø22,2 mm (7/8")
O.D. ø32
Waarschuwing:
Gebruik uitsluitend het type koelmiddel dat in de meegeleverde handleidingen
en op het typeplaatje wordt genoemd.
- Als u een ander type gebruikt, kunnen het toestel of leidingen barsten en bestaat
er gevaar voor ontploffing of brand tijdens gebruik, reparatie en verwijdering van
het toestel.
- Ook overtreedt u mogelijk toepasselijke wetgeving als u dit voorschrift niet volgt.
- MITSUBISHI ELECTRIC CORPORATION kan niet aansprakelijkheid worden
gesteld voor storingen en ongevallen die het gevolg zijn van gebruik van een
verkeerd type koelmiddel.
Voorzichtig:
•
Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (Cu-DHP) als
koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 “Naadloze pijpen en buizen
van koper of koperlegeringen”. Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat
de binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn
van gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden,
olieresten, vocht of andere verontreinigingen.
•
Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een
grote hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van
het nieuwe apparaat verslechtert.
•
Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden
van de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechte-
ring van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
Afvoerleiding
WT06135X02_nl.p65
2012.10.12, 2:42 PM
53
Содержание PEFY-P-VMHS-E
Страница 131: ......