14
10. Inbetriebnahme
Bevor Sie den Kopfhörer einstecken oder aufsetzen, das Mischpult ein- bzw. ausschalten, drehen Sie immer zuerst die
Kopfhörerlautstärke auf Minimum (Regler „CUE LEVEL“ (1) auf Stellung „0“). Erhöhen Sie erst nachdem Sie den Kopfhörer
aufgesetzt haben die Lautstärke auf ein für Sie angenehmes Maß.
Stecken Sie den Kopfhörer in die Kopfhörerbuchse HEADPHONES (8).
•
Mit dem Schalter „CH1/1+2/CH2“ (13) bestimmen Sie, ob Sie das Signal des Kanals CH1 oder des Kanals CH2 oder eine Mischung aus
•
beiden Kanälen über den Kopfhörer hören können.
Sie können das Eingangssignal anhören, ohne dass es am angeschlossenen Verstärker wiedergegeben wird. Dies ermöglicht es Ihnen, z.B.
•
beim Überblenden/Mischen, den richtigen Einsatzpunkt zu
nden.
Überblenden (CROSSFADER)
Mit dem CROSSFADER (6) können Sie zwischen den Signalen der Kanäle CH1 und CH2 überblenden.
•
Ein Kanal wird bei Betätigung des CROSSFADERS (6) ausgeblendet (wird leiser), gleichzeitig wird der andere Kanal eingeblendet (wird
•
lauter).
In Mittelstellung werden beide Kanäle zu gleichen Teilen wiedergegeben.
•
Mikrofon einstellen
Stellen Sie den Regler „MIC-LEVEL“ (2) auf Linksanschlag Stellung „0“.
•
Sprechen Sie in das Mikrofon.
•
Erhöhen Sie langsam die Lautstärke des Mikrofons, indem Sie den Regler „MICLEVEL“ (2) im Uhrzeigersinn drehen, bis der gewünschte
•
Pegel erreicht ist.
Das Mikrofonsignal wird nicht durch die Kanalfader beein
usst.
•
47
7. Aansluitingen en bedieningselementen
Zie afbeelding.
(1) Volumeregelaar hoofdtelefoon “CUE-LEVEL”
Met deze regelaar wordt het volume van de hoofdtelefoon ingesteld.
Stand “0” betekent minimaal volume, stand “10” staat voor maximaal volume. Draai de regelaar tegen de linkeraanslag “0”, voordat de
hoofdtelefoon wordt ingestoken of uitgetrokken, opgezet of het mengpaneel wordt in- of uitgeschakeld! Anders bestaat het gevaar van een
plotseling
te hoog volume op de hoofdtelefoonuitgang.
(2) Ingangsregelaar microfoon “MIC-LEVEL”
Met deze regelaar wordt het ingangsniveau van de microfoon ingesteld.
In stand “0” is het microfoonniveau minimaal, in stand “10”maximaal.
(3) Ingangsniveauregelaars “GAIN”
Met deze draairegelaars kunnen de mengpaneelingangen aan het desbetreffende uitgangsniveau van de signaalbronnen (platenspeler, CD-
speler enzovoort) worden aangepast.
Stand „0“ = mengpaneelingang is zeer ongevoelig
Stand „10“ = mengpaneelingang is zeer gevoelig
(4) Ingangskeuzeschakelaar “PHONO1-LINE1“ en „PHONO2-LINE2“
Met deze schakelaars wordt gekozen tussen de betreffende ingangen.
De schakelaars hebben hetzelfde opschrift als de aansluitbussen op de achterkant.
Zet met de betreffende kanaalfader het volume op een laag pitje voordat een ingangskeuzeschakelaar wordt bediend. Ten
gevolge van de verschillende niveaus van de betreffende ingangsbronnen zou het volume anders plotseling te hoog kunnen
worden.
(5) Kanaalfaders (schuifregelaars)
Met deze schuifregelaars wordt het volume van kanaal CH1 respectievelijk kanaal CH2 ingesteld.
Kanaalfader helemaal naar beneden geschoven = minimaal niveau
Kanaalfader helemaal naar boven geschoven = maximaal niveau
(6) CROSSFADER
Met behulp van deze schuifregelaar vindt tussen de kanalen CH1 en CH2 een langzame mengovergang plaats.
(7) Microfooningang “MIC”
Aansluitbus voor de DJ Microfon.
Hierop kunnen microfoons met een 6,3 mm klinksteker worden aangesloten.
(8) Hoofdtelefoonbus “HEADPHONES”
Op deze bus kan een in de handel verkrijgbare hoofdtelefoon met 6,3 mm klinksteker worden aangesloten.
Via de hoofdtelefoon is het vooraf beluisteren van de ingangssignalen mogelijk. Gebruik alleen hoofdtelefoons met een minimale impedantie
van 32 Ohm
(9) Bevestigingsgaten
Met behulp van vier bevestigingsgaten kan het mengpaneel in een console worden gemonteerd.
(10) VU-meter
De VU-meter geeft informatie over het uitgangsniveau van het mengpaneel. De indicatie vindt kanaalgescheiden plaats. Het linker instrument
geeft de uitsturing van het linker kanaal aan; het rechter instrument de uitsturing van het rechter kanaal.
Voorkom dat de uitslag van de VU-meter in het rode gebied terecht komt, aangezien er dan vervorming van het muzieksignaal
kan optreden.