of bijgevuld worden, of onderworpen worden
aan onderhoudswerkzaamheden.
►
1.2.15. De lucht niet kanaliseren, niet bij
ingang noch bij uitgang van de generator.
►
1.2.16. Houd voldoende afstand tot
ontvlambare materialen, of hittelabiele
elementen (met inbegrip van de
voedingskabel) van de warme delen van de
generator.
►
1.2.17. Als de voedingskabel beschadigd
blijkt, moet hij door de technische dienst
worden vervangen, om ieder risico te
vermijden.
2. UITPAKKEN
►2.1. Haal alle verpakkingsmateriaal weg,
gebruikt om de generator te verpakken en te
versturen, en verwijder die volgens de geldende
normen.
►2.2. Haal alle artikelen uit de verpakking.
►2.3. Controleer op eventuele beschadigingen,
opgelopen tijdens het transport. Als de generator
beschadigd lijkt, moet men onmiddellijk de
concessiehouder verwittigen, waar het toestel
werd aangekocht.
3. ASSEMBLAGE (29-44 kW)
(ZIE FIG. 1)
Deze modellen zijn uitgerust met wielen en hand
-
vaten/handvat, naargelang het model. Deze com
-
ponenten bevinden zich samen met de bijhorende
montagebouten in de doos van de generator.
4. BRANDSTOF
WAARSCHUWING: De generator werkt enkel
op DIESEL of KEROSINE.
Gebruik uitsluitend diesel of kerosine, om
brandgevaar of ontploffingsgevaar te vermijden.
Maak nooit gebruik van benzine, nafta, solventen
voor verfstoffen, alcohol of andere zeer
ontvlambare brandstoffen.
Gebruik onschadelijke antivriesadditieven bij zeer
lage temperaturen.
5. WERKINGSPRINCIPES
De serie compressorproducten heeft een ruim
vermogenaanbod. De modellen zijn beschikbaar
met zowel enkele als dubbele verbrandingskamers
naast elkaar. Bij verwarmingen met een
dubbele verbrandingskamer kunnen de twee
verbrandingskamers tegelijk op maximaal
vermogen worden gebruikt, ofwel kunt u één
enkele verbrandingskamer gebruiken om een
medium vermogen te verkrijgen.
(ZIE FIG. 2)
A. Verbrandingskamer en kop,
B. Ventilator,
C. Motor,
D. Compressor,
E. Tank.
De compressor (D) die door de motor (C) in
werking wordt gezet, drukt de lucht samen, die via
de vernevelingsspuitmond de brandstof uit de tank
(E) aanzuigt door het “VENTURI - EFFECT”. Bij
contact met de ontsteker ontbrandt de vernevelde
brandstof binnenin de verbrandingskamer (A). De
verbrandingsproducten worden vermengd met de
luchtstroom van de omgeving, opgewekt door de
rotatie van de ventilator (B), en naar buiten uit de
generator gedreven. Een fotoweerstand die op
een elektronische besturingskaart is aangesloten,
controleert constant de correcte werking van de
generator, en stopt de cyclus wanneer er zich
problemen voordoen.
6. WERKING
WAARSCHUWING: Lees aandachtig
de “INLICHTINGEN BETREFFENDE DE
VEILIGHEID” vooraleer de generator aan te
zetten.
►►6.1. DE GENERATOR AANZETTEN:
►6.1.1. Volg alle instructies met betrekking tot de
veiligheid.
►6.1.2. Controleer of er brandstof in de tank
aanwezig is.
►6.1.3. Sluit de dop van de tank.
►6.1.4. Steek de stekker in het netstopcontact
(ZIE SPANNING IN DE “TABEL TECHNISCHE
GEGEVENS”) (ZIE FIG. 3).
►6.1.5. Zet de schakelaar “ON/OFF” op de stand
“ON” (|) (ZIE FIG. 4). De generator moet binnen
enkele seconden aangaan. Als de generator
niet opstart, raadpleeg de paragraaf “13. EEN
PROBLEEM UITZOEKEN”.
MODELLEN
MET
EEN
DUBBELE
VERBRANDINGSKAMER: Om de verwarming
op maximaal vermogen te gebruiken, draait u
beide “ON/OFF”-schakelaars naar “ON” (I).
Om de verwarming op medium vermogen te
gebruiken, zet u slechts een van de “ON/OFF”-
schakelaars op “ON” (I). U vindt aanwijzingen
voor het beheer en de selectie van de
afzonderlijke kamer op het besturingspaneel en
op de verbrandingskamer.
►6.1.6.
Voor
de
modellen
met
omgevingsthermostaat, controleer de stand van
de draaiknop (ZIE FIG. 9-10).
N.B.: WANNEER DE GENERATOR UITGAAT
OMDAT DE BRANDSTOF OP IS, DE TANK
BIJVULLEN EN DE GENERATOR RESETTEN
(ZIE PARAG. 6.2).
en
it
de
es
fr
nl
pt
da
fi
no
sv
pl
ru
cs
hu
sl
tr
hr
lt
lv
et
ro
sk
bg
uk
bs
el
zh