13
plaats en gebruik de twee onderste
gietstukken als sjabloon voor het
markeren van de gaten.
3.4 Snij de twee universele
slangverloopstukken (bijgeleverd) op
maat voor de slang. Bevestig de
verloopstukken aan de
schroefdraadaansluitingen van de
inlaat en uitlaat met de bijgeleverde
O-ringen en moeren (zie fig. 4).
Voor Vorton 4500
gebruik slang van 25mm
Voor Vorton 14000 en 2700
gebruik slang van 40mm
Duw de inlaat- en uitlaatslang op de
verloopstukken en zet ze vast met
een geschikte slangklem. Wij
adviseren om Hozelock Cyprio
slangen en slangklemmen te
gebruiken (apart verkrijgbaar).
Kinken en scherpe bochten moeten
vermeden worden. Houd de
slanglengte zo kort mogelijk om het
stromingsverlies tot een minimum te
beperken.
Beide einden van de inrichting
kunnen gedraaid worden om de
wateraansluiting te vereenvoudigen.
Uitlaat A moet aan de bovenkant
van de inrichting liggen om
ingesloten lucht te voorkomen (zie
fig. 2 en 3).
BELANGRIJK:
de bijgeleverde stekker
is niet waterdicht en moet in een
droge, waterdichte kast
ondergebracht worden.
Indien het aansluitpunt voor de
netvoeding niet zonder verlengsnoer
bereikt kan worden, moet een
waterdichte aansluiting gebruikt
worden en moet het verlengsnoer
met polychloropreenrubber
geïsoleerd worden, ref-HO5 RNF-3-
aderig, 0,75mm.
3.5 Voor aanbrengen van de lamp, zie
sectie 5.1
3.6
Waarschuwing.
Dit apparaat moet
geaard worden en het is essentieel
dat voor de aansluitingen de
volgende code gevolgd wordt (zie
fig. 16).
De BRUINE draad moet aangesloten
worden op de SPANNINGVOERENDE
klem ‘L’.
De BLAUWE draad moet
aangesloten worden op de
NEUTRALE klem ‘N’.
De GROEN/GELE draad moet
aangesloten worden op de aardklem
‘
’.
bruin - spanning
blauw - neutraal
groen/geel - aarde
3.7 Zie sectie 1, ‘Veiligheid en
elektrische aansluitingen’, voor
aansluiting op de netvoeding.
Wij adviseren de pomp en de UVC
aan te sluiten op dezelfde
stroomvoorziening, zodat ze
gelijktijdig uitgeschakeld kunnen
worden
3.8 Zet de pomp en de Vorton aan en
controleer op lekkage. Controleer of
de lamp werkt door te controleren
bekabeling en het gebruik van
plastic of metaal in de bekabeling.
RAADPLEEG BIJ TWIJFEL OVER HET
AANSLUITEN VAN DE BEDRADING
OP HET ELKETRICITEITSNET EEN
ERKEND ELEKTRICIEN OF UW
ELEKTRICITEITSBEDRIJF.
1.8 Bescherm tegen vorst. Bij koud
winterweer (wanneer de vissen niet
actief zijn en de algengroei stopt),
kan de inrichting uitgeschakeld
worden en moet deze verwijderd
worden. Laat het water weglopen
en bewaar de inrichting op een
droge, vorstvrije plaats.
2. ALGEMENE AANWIJZINGEN
2.1 Prestatie – voor maximum prestatie
wordt aanbevolen om dit product
tezamen een Hozelock Cyprio
filterpomp en filter te gebruiken. De
installatie moet het hele seizoen 24
uur per dag in aan blijven staan.
Wordt dit niet gedaan, dan kan dit
tot groen water leiden en komt de
Helder Water Garantie te vervallen.
2.2 Volumestroom – voor het beste
resultaat moet de hele inhoud van
de vijver elke 11/2 – 21/2 uur door de
Vorton UVC stromen. Wij adviseren u
ervoor te zorgen dat het
pompdebiet voldoende is voor de
volledige hoogte (de verticale
afstand van het wateroppervlak en
de filterinlaat, plus een marge van
0,6-0,9m voor verlies wegens
slangweerstand).
2.3 Nominale druk – alle Vorton UVC
modellen hebben een maximum
nominale druk van 8 psi (3m, 0,3
bar). Het systeem is daarom
ongeschikt voor filtersystemen met
hoge tegendruk, zoals zandfilters.
2.4 Vijverbehandelingen – sommige
medicaties/behandelingen worden
door UVC-straling snel afgebroken.
Schakel bij de behandeling van
ziekten de inrichting daarom uit.
2.5 De slangkoppelingen moeten
zorgvuldig aangesloten worden
omdat lekkage tot waterverlies uit
de vijver leidt.
2.6 Reserveonderdelen – gebruik alleen
originele Hozelock Cyprio
reserveonderdelen.
3. INSTALLATIE
3.1 De Hozelock Cyprio Vorton UVC kan
voor of achter de meeste
filtersystemen aangesloten worden;
het effect is hetzelfde. Het water
moet door de inrichting gepompt
worden en niet toegevoerd worden
onder natuurlijk verval.. Een
standaardinstallatie wordt getoond
in figuur 1.
3.2 Locatie: de inrichting MOET
horizontaal op een stevig oppervlak
aangebracht worden. Het deksel van
een filter kan hiervoor geschikt zijn,
indien dit stevig genoeg is.
3.3 Voor het aanbrengen van de
inrichting moet eerst de basis van
het hoofdgedeelte geschoven
worden. Schroef de basis met 4
geschikte schroeven op het
bevestigingsoppervlak (zie fig. 2).
Schuif het hoofdgedeelte terug op
de basis.
Voor dubbele modellen (Vorton
27000) is gezorgd voor een buis om
de twee met elkaar te verbinden (zie
fig. 13). Zet de inrichting op zijn
Deze Vorton ultraviolette reiniger
is een elektrisch apparaat dat
ontworpen is voor gebruik met
een bestaand vijverfiltersysteem. Dit
behoort gewoonlijk te bestaan uit een
mechanisch en biologisch filter,
filterpomp en verbindingsslang. Het
systeem is alleen geschikt voor gebruik
buitenshuis.
ATTENTIE: UV Waarschuwing
Voorzichtig: blootstelling aan
ultraviolette (UV) straling kan
gevaarlijk zijn en de ogen en huid
beschadigen. In geen geval mag
geprobeerd worden om toegang te
krijgen tot de lamp wanneer
apparaat aan staat. Wanneer de lamp
ingeschakeld is kan de werking
gecontroleerd worden door te zien of
een blauwachtige licht uit de
doorzichtige slangverloopstukken
schijnt.
1. WAARCHUWING: VEILIGHEID
EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN
1.1 De elektrische voeding moet altijd
losgenomen worden voordat de
apparatuur in de vijver aangeraakt
wordt of met onderhoud, reparatie
of installatie begonnen wordt.
1.2 De doorzichtige buis in de inrichting
bestaat uit kwartsglas. Ga tijdens de
installatie en het onderhoud
voorzichtig te werk. Het gebruik van
oogbescherming en handschoenen
wordt aanbevolen.
1.3 De Vorton UVC is weerbestendig
maar kan niet ondergedompeld
worden. Plaats de inrichting
horizontaal bij de vijver, maar niet
zodat deze in het water kan vallen
of vol met water kan lopen.
1.4 Dit product wordt geleverd
compleet met een drieaderige kabel
van 5m. De bijgeleverde stekker is
niet waterdicht.
1.5 Het zichtbare kabeltraject moet op
een praktische wijze aangebracht
worden en beschermd worden door
een versterkte buis, met name
wanneer risico bestaat op contact
met tuingereedschap zoals een vork
of grasmachine, of kinderen en
huisdieren.
1.6 De netvoeding MOET voorzien
woorden van een
reststroominrichting van 10 of
30mA.
1.7 De installatie moet voldoen aan de
nationale en europese richtlijnen
voor elektronische aparatuur. Onder
deze richtlijnen valt de gegoten
NL
Veiligheidsinformatie
Het apparaat is niet bedoeld voor
gebruik door kinderen en
personen met verminderde
fysieke, zintuiglijke of mentale
capaciteiten of gebrek aan
ervaring en kennis, tenzij men
onder supervisie staat van een
persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
Kinderen moeten onder supervisie
staan om er zeker van te zijn dat
ze niet met het apparaat kunnen
spelen.