Halyard Turbo-Cleaning Closed Suction System for Adults with BALLARD Technology, Инструкция по эксплуатации

Страница: 43 / 84

43
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen kan het risico van positief of
negatief barotrauma vergroten.
14. Dit medische hulpmiddel bevat DEHP (diethylhexylftalaat) dat
momenteel in de Europese Unie op grond van gegevens uit
dieronderzoek als een vermoedelijk vergif voor de menselijke
voortplanting is geclassificeerd. Er is geen doorslaggevend
wetenschappelijk bewijs dat blootstelling aan het in medische
hulpmiddelen verwerkte DEHP schadelijke effecten bij mensen
heeft veroorzaakt. Voor dit hulpmiddel is een risicobeoordeling
uitgevoerd, waarbij de blootstelling aan DEHP van alle aangewezen
patiëntenpopulaties in aanmerking is genomen, met inbegrip van
mensen die mogelijk een hoger risico hebben, en de conclusie is dat
het hulpmiddel veilig is indien het volgens de gebruiksaanwijzing
wordt gebruikt.
Deze aanwijzingen hebben betrekking op de volgende
groepen HALYARD*-producten:
• Dubbel zwenkbaar elleboogstuk
• Normaal elleboogstuk
• T-stuk
• HALYARD* WET PAK*
• HALYARD* met turboreiniging
Installatie:
1. Selecteer een HALYARD* -katheter met turboreiniging van de
geschikte maat.
2. Bevestig het duimregelventiel aan de afzuigslang.
3. Druk het duimregelventiel in en houd het ingedrukt terwijl u de
vacuümregelaar op het gewenste niveau instelt.
4. Laat het duimregelventiel los en bevestig de HALYARD* -katheter
tussen de patiënt en het beademingscircuit.
Aanbevolen afzuigprocedure:
1. Stabiliseer de HALYARD* -katheter en de endotracheale adapter met
de ene hand, en duw vervolgens de katheter met de duim en de
wijsvinger van de andere hand in de endotracheale slang (
afb. 1
).
2. Voer de katheter tot de gewenste diepte op.
3. Druk het duimregelventiel in, houd het ingedrukt en trek de katheter
vervolgens langzaam terug. Staak het terugtrekken wanneer de
zwarte markeerring zichtbaar wordt in de huls ( afb. 2 ).
4. Laat het duimregelventiel los.
5. Herhaal zo nodig bovenstaande stap 1 t/m 4.
Aanwijzingen voor lavage van de patiënt:
1. Voer de katheter bij een geïntubeerde patiënt 10–13 cm
in de endotracheale slang op. Voer de katheter bij een
tracheostomiepatiënt 3–4 cm in de tracheostomieslang op.
2. Druppel de gewenste hoeveelheid vloeistof in de lavagepoort.
3. Voer de katheter tot de gewenste diepte op en voer de bovenstaande
aanbevolen afzuigprocedure uit.
Voorschriften voor irrigatie van de katheter, voor alle
in de catalogus vermelde types (behalve HALYARD*-
katheter met turboreiniging):
1. Zorg dat de zwarte markeerring zichtbaar is in de huls (
afb. 2
). Open
de dop op de irrigatiepoort.
2. Laat de vloeistof langzaam de poort instromen en druk tegelijkertijd
het duimregelventiel in ( afb. 6 ).
3. Zet de irrigatie voort totdat de katheter schoon is ( afb. 5 ).
4. Sluit de dop op de poort.
5. Laat het duimregelventiel los en draai het 180 graden naar de
vergrendelstand ( afb. 4 ).
6. Plaats de katheter en de afzuigslang langs het beademingscircuit.
Voorschriften voor irrigatie van de katheter (uitsluitend
voor HALYARD*-katheter met turboreiniging):
1. Zorg dat de zwarte ring zichtbaar is in de huls ( afb. 2 ). Open de dop
op de irrigatiepoort.
2. Breng het flesje met fysiologische zoutoplossing (REF 116 of
REF 117) in de irrigatiepoort in.
3. Span en ontspan het duimregelventiel afwisselend ( afb. 6 ) totdat
de katheter en de vochtkamer helder zijn ( afb. 5 ) of totdat het
flesje leeg is.
4. Til de vergrendeling van het duimregelventiel omhoog en draai
hem dicht.
Gestuurde diepteafzuiging (uitsluitend katheters met
afgedrukte numerieke markeringen):
1. Breng een willekeurig dieptecijfer dat op de katheter staat afgedrukt
op een lijn met hetzelfde cijfer op de endotracheale slang of
onthoud het op de endotracheale slang gedrukte cijfer dat zich het
dichtst bij de adapter voor de endotracheale slang bevindt.
2. Tel 6 cm op bij dit cijfer.
3. Voer de katheter op totdat de som (diepte plus 6) in het venster
onmiddellijk tegenover het verbindingsstuk van de irrigatiepoort
verschijnt.
4. De kathetertip bevindt zich binnen 1 cm van het uiteinde van de
kunstmatige luchtweg.
Gestuurde diepteafzuiging (uitsluitend HALYARD*-
katheter met turboreiniging):
1. Volg alle bovenstaande stappen met uitzondering van stap 2 en 3;
tel 8 bij het cijfer op.
Bediening van het duimregelventiel:
1. Het duimregelventiel kan worden vergrendeld om onopzettelijk
of per ongeluk uitgevoerde afzuiging te voorkomen. Til het witte
gedeelte van het duimregelventiel op en draai het 180 graden
om het ventiel te vergrendelen. Herhaal deze handeling om de
vergrendeling ongedaan te maken (
afb. 4
).
Gebruik van het dagetiket:
1. De HALYARD* -katheter met turboreiniging mag niet langer dan