Storingen opsporen en verhelpen
50
311421E
Elektrisch
DIGITALE
DISPLAY
STATUSLAMPJE BES-
TURINGSKAART
INDICATIE
WAT TE DOEN
E=05
Knippert steeds
5 x in successie
Mogelijk vastzittende
pomp of aandrijving.
Kan een probleem
zijn met de aan-
sluiting van de motor
of de bedrading.
1
Controleer de draadaansluitingen van de motor.
2
Controleer of de pomp of de aandrijving is vastgelopen
of vastgevroren.
3
Als alle motorbedradingsaansluitingen OK zijn en de
pompaandrijving is niet vastgelopen, vervang dan de
besturingskaart en daarna de motor.
E=06
Knippert steeds
6 x in successie
De motor is te heet of
de aansluiting van de
motor/het thermisch
mechanisme is
mogelijk slecht.
1
Controleer alle draadaansluitingen van de motor op de
besturingskaart.
2
Als de draadaansluitingen allemaal goed zijn, laat het
spuitapparaat dan afkoelen. Als het apparaat draait als
het afgekoeld is, herstel dan de reden voor de oververhitting.
Plaats het spuitapparaat in een koelere locatie met goede
ventilatie. Zorg ervoor dat de luchtinlaat van de motor niet
geblokkeerd is.
E=09
Knippert steeds
9 x in successie
Motorsensor defect.
Zorg dat de motorsensor (de ‘resolver’) is aangesloten op de
besturingskaart en controleer de bedrading op beschadigingen.
E=10
Knippert steeds
10 x in successie
Temperatuur van
de besturingskaart
hoog.
1
Zorg dat de luchtinlaat van de motor niet is geblokkeerd.
2
Zorg dat de besturingskaart goed is aangesloten op de
achterplaat en dat er warmtegeleidende pasta wordt
gebruikt op de onderdelen voor de stroomvoorziening,
zie afb. 3.
E=11
Knippert steeds
11 x in successie
Toerental van de
motor uitzonderlijk
hoog.
Controleer of er beschadigde tandwielen zijn, of dat de pomp
niet is aangesloten.
E=12
Knippert steeds
12 x in successie
Hoge stroomwaarde.
1
Controleer of de pomp of de aandrijving is vastgelopen
of vastgevroren.
2
Controleer of er eventueel ergens kortsluiting in de
bedrading zit.
3
Controleer de uitgaande druk en vervang de drukomzetter
als de druk extreem is.
E=13
Knippert steeds
13 x in successie
Model niet
geselecteerd.
De identiteitsweerstanden van de besturingskaart moeten op
de juiste wijze zijn vastgeclipt om het modeltype te herkennen,
zie handleiding 310657.