N
ed
er
la
nd
s
FOUTOPSPORING
Het systeem werkt niet
■
Controleer of de deurcamera aangesloten is, zie
hieronder.
■
Controleer of het huisstation aangesloten is, zie
hieronder.
■
Verplaats het huisstation dichter bij het deurstation
om een beter signaal van de deurcamera te ontvangen.
■
Controleer of de nieuwe deurcamera in het
huisstation is geprogrammeerd – zie ‘Systeemtest’
op pagina 3.
De deurcamera werkt niet.
Dit is het geval als het rode statuslampje op de
frontplaat niet gaat branden na het drukken op de bel.
Controleer of:
■
de batterijen naar behoren zijn geïnstalleerd.
■
de batterijen nieuw zijn en of het alkalinebatterijen
zijn.
■
de trafo op het spanningsnet is aangesloten en
ingeschakeld is, als het systeem van stroom wordt
voorzien door een trafo.
■
de aansluitkabel van de trafo beschadigd is.
■
de twee draden van de aansluitkabel van de trafo
contact maken met de aansluitklemmen van het
systeem en de trafo.
Het huisstation werkt niet.
■
De batterijen zijn leeg. Sluit het huisstation tenminste
12 uur op het laadstation aan om de batterijen
volledig op te laden. Het batterij indicatielampje
op het huisstation knippert 1 keer per seconde om
aan te geven dat de batterijen worden opgeladen en
blijft branden zodra de batterijen van het huisstation
volledig zijn opgeladen.
Het huisstation geeft uitsluitend zwart/wit
beelden weer.
■
Het lichtniveau van de deurcamera is erg laag.
■
De lichtsensor onder de deurcamera is verduisterd,
bevindt zich te dichtbij een ander voorwerp of is op
een zwart oppervlak gericht.
Het signaal is slecht of er treedt een
storing op.
■
Het huisstation staat op een plaats waar het geen
signaal ontvangt. Draai of verplaats het huisstation
50 cm en probeer opnieuw. Mensen die dichtbij het
huisstation lopen kunnen de ontvangstkwaliteit ook
tijdelijk beïnvloeden.
■
Controleer of het huisstation binnen het bereik
van de deurcamera is gemonteerd, ongeveer 30-
40 meter in een standaardgebouw. Verplaats het
huisstation dichterbij en controleer of het beeld
beter wordt. Als het beeld hierdoor niet beter wordt
N-11
dan is er storing dichtbij op het videokanaal. Open
de deurcamera en verander de videoschakelaar van
kanaal 1 naar 3 bijvoorbeeld.
■
Als het systeem meer dan één videozender
(deurcamera of andere onderdelen) omvat, dan moet
de schakelaar van de videokanalen van elk systeem
op een ander kanaal worden omgezet.
■
Het kan zijn dat een magnetron tussen de
deurcamera en het huisstation wordt gebruikt.
Verplaats de magnetronoven of zet de oven uit.
■
Computers en andere IT-apparaten kunnen signalen
sturen en de beeldkwaliteit beïnvloeden. Verplaats
het huisstation (tenminste 1 meter) van deze
systemen als dit een probleem is.
Het huisstation laat een gongtoon horen
gevolgd door een pieptoon.
Dit geeft aan dat de batterijen in de deurcamera bijna
leeg zijn. Vervang de batterijen van de deurcamera.
Een pieptoon weerklinkt gedurende 30
seconden.
Dit alarm wordt door de alarmschakelaar geactiveerd
en geeft aan dat iemand de frontplaat losschroeft en
de deurcamera probeert te verwijderen. Controleer
onmiddellijk buiten.
Het signaal gaat ook af als de schroeven die de
frontplaat van de deurcamera op de muurplaat
bevestigen, niet volledig zijn vastgedraaid.
Druk op een willekeurige toets op het huisstation om
het alarm uit te schakelen.
Het huisstation schakelt spontaan in.
Dit gebeurt waarschijnlijk als de bewegingssensor van
de camera voorbijgangers, voorbijrijdende voertuigen of
bewegende hittebronnen waarneemt.
Schakel de PIR-sensor uit (zie de sectie ‘DEURCAMERA’),
blokkeer de ongewenste beweging of installeer de
deurcamera op een andere plaats.
De deurgong laat een toon horen maar het
beeld wordt slechts een paar seconden
weergegeven
■
Het videosignaal werd onderbroken. Druk op de
scantoets om het videosignaal opnieuw vast te
leggen, verplaats het huisstation dichter naar het
deurstation.
■
Als dit regelmatig gebeurt, moet u het huisstation
dichter naar het deurstation verplaatsen of
hoger installeren. In het algemeen ontvangt het
huisstation een sterker signaal als het huisstation
op een plank is geïnstalleerd en een zwakker signaal
als het dichter bij de grond is geïnstalleerd.
■
De batterij is zwak. Sluit het huisstation tenminste
vier uur op het laadstation aan om de batterijen op
te laden.