114
14. Programmeren van de vliegregelaar
De vliegregelaar is reeds af fabriek optimaal op de gebruikte motor ingesteld. Een wijziging van de
fabrieksinstelling is zo niet nodig voor de eerste vlucht.
a) Kalibreren van de gashendel van de zender
Als de gashendel/schakelaar op de zender op minimum (motor uit) staat, herkent de vliegregelaar de stand „motor
uit“ automatisch. Dit garandeert een veilige besturing van het motortoerental. In slechts weinige gevallen (vb. als
u van afstandsbedieningszender wisselt) kan het nodig zijn om de standen „volgas“ en „motor uit“ opnieuw aan te
leren. Ga als volgt te werk:
• Schakel de zender in en schuif de gashendel/schakelaar in de stand „volgas“.
• Steek nu de vliegregelaar aan de vliegaccu aan.
• Na ca. twee seconden weerklinkt een dubbel geluidssignaal dat viermaal wordt herhaald.
• Stel na het dubbel geluidssignaal de gashendel/schakelaar onmiddellijk in de minimumstand (motor uit).
• Er weerklinkt opnieuw een dubbel geluidssignaal en vervolgens een melodie. Het programmeren is voltooid. De
vliegregelaar is daarna gebruiksklaar.
Als u de gashendel/schakelaar niet ten laatste na de eerste drie dubbele geluidssignalen in de „motor uit“-
positie zet, begint na het vierde dubbele geluidssignaal de programmering van de afzonderlijke functies.
Wilt u deze programmering niet uitvoeren, dan laat u ofwel alle programmeerstappen tot het einde door
-
lopen of ontkoppelt u de vliegaccu gewoon af. Hierbij moet echter de gashendel/schakelaar op de zender
altijd nog in de stand „Volgas“ staan.
b) Programmeermodus selecteren
De vliegregelaar kan afzonderlijk worden geprogrammeerd. Let hiervoor op de informatie in het hoofdstuk „Instruc-
ties m.b.t. de afzonderlijke functies“ en de programmeertabel. Ga om te programmeren als volgt te werk:
• Schakel de zender in en schuif de gashendel/schakelaar in de stand „volgas“.
• Steek nu de vliegregelaar aan de vliegaccu aan.
• Na ca. twee seconden weerklinkt een dubbel geluidssignaal dat viermaal wordt herhaald.
• Na het vierde dubbel geluidssignaal schakelt de vliegregelaar in de programmeermodus om.
• Vervolgens worden alle functies, te beginnen van „1 Rem“ tot aan de laatste functie „10.1 Onderspanningsher
-
kenning“ doorgespeeld. Elk geluidssignaal of elke melodie weerklinkt hierbij viermaal voor er naar de volgende
programmeerstap wordt doorgeschakeld.
• Als de vliegregelaar de functie (geluidssignalen of melodie) die u wilt veranderen, bereikt heeft, zet u op de zender
de gashendel/schakelaar onmiddellijk in de minimumstand (motor uit).
• Er weerklinkt opnieuw een dubbel geluidssignaal en vervolgens een melodie. Het programmeren is voltooid. De
vliegregelaar is daarna gebruiksklaar.
U kunt bij de programmering van de vliegregelaar slechts een enkele functie opnieuw opslaan. Wilt u nog
programmeringen van een andere functie uitvoeren, dan moet u hiervoor de accu gedurende minstens vijf
seconden van de vliegregelaar afkoppelen en daarna de volgende functie programmeren.
Содержание 1086466
Страница 20: ...20 Bild 11...
Страница 50: ...50 Figure 11...
Страница 80: ...80 Figure 11...
Страница 110: ...110 Afbeelding 11...
Страница 122: ...122...
Страница 123: ...123...