109
12. Controle van de besturingsfuncties
Voordat u het model de eerste keer start, is het noodzakelijk dat u zich met de besturingsfuncties vertrouwd maakt
en de functies van het model test.
De volgende, in afbeelding 11 weergegeven functies zijn slechts aanbevelingen voor mode 2. Baseert u zich op de
mogelijkheden van uw radiografische afstandsbediening en volgens uw eigen voorstellingen m.b.t. de besturing van
alle roeren. Als bij gebruik van een hoogwaardige computergestuurde radiografische afstandsbediening alle servo‘s
aan een telkens eigen ontvangeruitgang worden aangesloten, zijn bijkomend ca. 30 cm lange servoverlengkabels in
de vereiste hoeveelheid nodig.
De volgende functies zijn voorzien:
1) Hoogteroer:
Omhoog/omlaag van het hoogteroer
2) Richtingsroer:
Links/rechts van het richtingsroer
3) Rolroer:
Tegengesteld op/neer van de buitenste roerkleppen. Bij een computergestuurde radiografische afstandsbediening
kunnen bijkomend de welvingskleppen in dezelfde richting mee worden aangestuurd voor een beweeglijker stuurge-
drag. Ook kunnen de welvingskleppen met geringe, gelijkzinnige uitslagen naar beneden het zeilvermogen van het
model verbeteren.
4) Butterfly:
Beide rolroeren rijden gelijkzinnig naar boven, de welvingskleppen rijden gelijkzinning naar beneden. Deze functie
wordt „Butterfly“ of kraaienstand genoemd en dient als hulp bij de landing (de lift wordt verminderd). Ook deze
functie kan alleen met een hoogwaardige computergestuurde radiografische afstandsbediening worden ingesteld.
5) Motor:
Met een schakelkanaal wordt de motor in- of uitgeschakeld. Hiervoor raden wij aan om de vliegregelaar bij de start-
karakteristiek op „zeer zacht“ in te stellen. Let hiervoor op de aanwijzingen in hoofdstuk 14 voor de programmering
van de vliegregelaar.
Let op!
Zorg ervoor dat bij deze functietest geen losse delen, zoals papier, folie of andere voorwerpen door de
propeller kunnen worden aangezogen.
Let er ook op dat het model bij deze test veilig wordt vastgehouden en dat er zich geen kledings- of lic-
haamsdelen in het draai- en gevarenbereik van de propeller bevinden. Er bestaat de kans op ongelukken!
Anders kunt u voor de instelwerken de inklapbare propeller van de motor losmaken. Let hiervoor op de
aanwijzingen in hoofdstuk 15 voor het vervangen van de inklapbare propeller.
Aanbevolen roeruitslagen:
Hoogeroer 10 mm / 10 mm
Richtingsroer 30 mm / 30 mm
Rolroer 15 mm / 15 mm
Welvingskleppen 18 mm naar beneden
Содержание 1086466
Страница 20: ...20 Bild 11...
Страница 50: ...50 Figure 11...
Страница 80: ...80 Figure 11...
Страница 110: ...110 Afbeelding 11...
Страница 122: ...122...
Страница 123: ...123...