12
6. GEBRUIKSAANWIJZING
6.1 OVERZICHT
1 Pooltang (+) rood
2 Draaischakelaar starthulp
3 Laadindicator
4 Controlelampjes voor laadstatus
5 12 V-stopcontact
6 Drukknopschakelaar laadstatus
7 USB-uitgang met controlelampje
8 Aan-/uitschakelaar USB-uitgang
9 Opbergvak 230 V-laadkabel
10 Pooltang (-) zwart
6.2 HET POWER PACK OPLADEN
Laad het Power Pack 24 uur op voor het eerste gebruik. Plaats
het Power Pack daarbij op een goed geventileerde plaats.
Open het opbergvak voor de 230 V-laadkabel (positie 9 in het
overzicht) en haal de laadkabel eruit. Steek de stekker van de
kabel in een 230 V-stopcontact. De laadindicator (positie 3 in
het overzicht) brandt nu rood. Verwijder de stekker na 24 uur,
berg de kabel op in het opbergvak zonder deze te knikken en
sluit het deksel. Druk op de drukknopschakelaar (positie 6 in
het overzicht) voor de laadstatusindicator (positie 4 in het
overzicht).
Als het groene controlelampje brandt, is het Power Pack klaar
voor gebruik.
Om ervoor te zorgen dat het Power Pack altijd zijn volledige
vermogen kan leveren, moet u het na elk gebruik (jump-start)
minstens 5 uur opladen.
6.3 DE LAADSTATUS CONTROLEREN
De laadstatus van de accu kan niet worden gecontroleerd tij-
dens het opladen. Trek eerst de 230V-laadkabel uit het stopcon-
tact voordat u de laadstatus controleert.
Om de laadstatus van het Power Pack te controleren, drukt u,
met de stekker uit het stopcontact getrokken, op de drukknop
voor de laadstatus (positie 6 in het overzicht). De laadstatus-
lampjes (positie 4 in het overzicht) geven de status van de accu
aan:
leeg (rood):
de accu moet onmiddellijk worden
opgeladen
gemiddeld (geel):
het wordt aanbevolen om de accu op te
laden
vol (groen):
u hoeft de accu niet op te laden
De starthulpfunctie van het Power Pack
is uitsluitend geschikt voor voertuigen
met 12 V-boordspanning. Lees eerst in de
gebruiksaanwijzing van uw voertuig of en
hoe u een externe starthulp kunt gebruiken.
Moderne voertuigen beschikken over
gevoelige elektronica en regelapparatuur
die bij verkeerd gebruik beschadigd kunnen
raken.
6.4 STARTHULP
Zorg dat het Power Pack volledig is opgeladen. Druk daartoe
op de controletoets voor de laadstatus (positie 6 in het over-
zicht). Als de laadstatusindicator (positie 4 in het overzicht)
groen brandt, is het Power Pack klaar voor gebruik.
Afb. 1: Overzicht
6.5 AANSLUITEN VAN HET POWER PACK (VOERTUIGEN
MET NEGATIEVE MASSA):
Schakel de ontsteking en alle elektrische verbruikers (radio,
verlichting, achterruitverwarming, stoelverwarming etc.) van
uw voertuig uit. Trek de handrem aan.
Zorg ervoor dat de draaischakelaar voor
starthulp (positie 2 in het overzicht) van het
Power Pack in de stand „UIT“ staat.
•
Als er zuur op uw kleding komt, spoelt u het uit
met veel water en zeep!
•
Draag nooit ringen, kettingen, horloges etc. als
u met accu‘s en opladers werkt. Kortsluiting van
de accupolen kan brandwonden of een explosie
veroorzaken!
•
Het Power Pack is uitsluitend bedoeld als start-
hulp voor motorvoertuigen met een eigen accu.
Het Power Pack kan niet als vervanging dienen
voor de accu van het voertuig.
•
Bewaar de accuklemmen altijd in de daarvoor
bestemde houders, zodat deze geen kortsluiting
kunnen veroorzaken als het Power Pack niet
wordt gebruikt.
•
Probeer nooit een jumpstart uit te voeren bij een
bevroren accu, deze kan daarbij ontploff en.
•
Houd altijd de volgende volgorde aan bij het
verwijderen van het Power Pack van de accu, an-
ders kan een explosie plaatsvinden: Schakel de
starthulpfunctie op het Power Pack uit. Verwij-
der eerst de zwarte (-) pooltang, rol de kabel op
en plaats de pooltang in de daarvoor bestemde
houder. Verwijder daarna de rode (+) pooltang,
rol de kabel op en plaats de pooltang in de daar-
voor bestemde houder.