em conformidade com a norma aplicável em vigor.
4) A temperatura na saída da válvula deve ser regulada, tendo em conta as flutuações
devidas ao consumo simultâneo. É essencial que estas condições estejam
estabilizadas antes de se colocar a instalação em funcionamento.
5) A regulação da temperatura pode ser efectuada utilizando o manípulo de manobra.
a) Regular a temperatura da água misturada no valor desejado. Para o Reino
Unido, a temperatura da água misturada não deve ultrapassar os 60+2°C ou ser
inferior a 55°C.
b) Medir e registrar as temperaturas de água quente e fria na entrada.
c) Medir e registrar as temperaturas da água na saída da torneira com o caudal
menor e maior.
d) Executar a função de fecho térmico anti-queimadura (para medidas até 1 1/4”).
Fechar a válvula de intercepção na entrada de água fria e verificar a saída da
água misturada. O caudal na saída deve reduzir-se a zero rapidamente.
e) Medir e registrar a temperatura máxima da água misturada. A temperatura não
deve exceder os valores permitidos pelas normas aplicáveis. Para instalações
no Reino Unido, controlar que a temperatura não seja inferior a 55°C e superior
a 60+2°C. Em caso de fluxo residual controlar que a temperatura não esteja mais
de 2°C acima da temperatura máxima indicada da água misturada, na saída,
regulada na válvula.
f) Restabelecer a alimentação da água fria na entrada e medir a temperatura de
saída, depois desta se ter estabilizado. A temperatura final medida durante este
teste não deve exceder os valores permitidos de ±2°C.
No caso de alteração da regulação da temperatura, repetir os testes segundo os
pontos d, e, f.
Recomenda-se que todas as informações acima mencionadas sejam registadas no
relatório de colocação em funcionamento e actualizadas no relatório de manutenção,
sempre que se fizer alguma intervenção na válvula.
Na de installatie moet het mengventiel getest en in werking worden gesteld door een
erkende monteur, volgens de hieronder vermelde procedure en in navolging van de
geldende voorschriften. De volgende instructies moeten gelezen en begrepen worden,
voordat het mengventiel van de serie 5218 in werking wordt gesteld. Als er aspecten
van de installatie of het systeem zijn die niet voldoen aan de aangegeven eisen, mag
het ventiel niet in werking worden gesteld voordat de installatie of het systeem aan
deze eisen voldoet. Controleer of de inlaattemperatuur en de inlaatdruk van het
mengventiel binnen de grenswaarden vallen in de tabel op pag. 5.
1) Controleer of de installatie volledig schoon en vrij van vuilresten is alvorens het
thermostatische mengventiel in gebruik te nemen.
2) Het is aanbevolen om de temperatuur te regelen met behulp van een speciale
geijkte digitale thermometer. Wanneer het ventiel in gebruik wordt genomen, moet
de temperatuur van het mengwater gemeten worden met een sensor die in het
tapwater ondergedompeld is.
3) De uitvoertemperatuur moet worden geregeld op basis van het gebruiksdoel en de
betreffende inschatting van het risico, zodat er geen gevaar bestaat voor de
gebruiker en de geldende voorschriften worden opgevolgd.
4) Bij het instellen van de temperatuur bij de uitlaat van het ventiel moet rekening
worden gehouden met de schommelingen die veroorzaakt worden door gelijktijdig
aftappen. Het is van essentieel belang dat aan deze voorwaarden is voldaan
alvorens de inwerkingstelling uit te voeren.
5) De temperatuur moet worden geregeld met behulp van de regelknop.
a) Stel de temperatuur van het mengwater af op de gewenste waarde. Voor de UK mag de
temperatuur van het mengwater niet hoger zijn dan 60+2°C en niet lager dan 55°C.
b) Meet en registreer de temperaturen van het binnenkomende warme en koude water.
c) Meet en registreer de temperaturen van het tapwater met het laagste en het hoogste debiet.
d) Test de verbrandingsbeveiliging (voor maten tot 1 1/4”).
Sluit de afsluiter bij de ingang van het koude water af en controleer de uitvoer van
het mengwater. Het uitvoerdebiet moet snel teruglopen tot nul.
e) Meet en registreer de maximale temperatuur van het mengwater. De temperatuur
mag niet hoger zijn dan de limieten die worden vermeld in de algemeen
geldende normen of gebruiksvoorschriften.
Controleer voor installaties in de UK of de temperatuur niet lager dan 55°C en niet
hoger dan 60+2°C is. Controleer bij reststroom of de temperatuur niet meer dan
2°C boven de maximaal vastgestelde temperatuur van het mengwater bij de
uitlaat is die op het ventiel is ingesteld.
f) Herstel de toevoer van het koude water bij de inlaat en meet de uitvoertemperatuur
nadat deze zich gestabiliseerd heeft. De uiteindelijke temperatuur die gemeten is
tijdens deze test mag de toegestane waarden met niet meer dan ±2°C overschrijden.
Bij wijzigingen van de temperatuurinstelling moeten de tests volgens de punten d, e, f
herhaald worden.
Het is aanbevolen om alle bovengenoemde gegevens te registreren in het
inwerkingstellingsrapport en bij te werken in het onderhoudsrapport, wanneer er
onderhoud aan het ventiel wordt uitgevoerd.
14
Содержание 5218 Series
Страница 24: ...24...