BWT AQA Perla Скачать руководство пользователя страница 116

Страница: 116 / 136

116

Functie

AQA Perla is een Duplex-wateronthardingsinstallatie
overeenkomstig het ionenuitwisselaarsysteem. De
installatie werkt met zuilen die in korte afstanden
permanent wisselen. Deze werkwijze zorgt er ener-
zijds voor dat er ook tijdens een regeneratieproces
zacht water beschikbaar is, anderzijds worden de
stagnatietijden door het regelmatig wisselen der
zuilen tot een minimum gereduceerd. Hierdoor is
de waterkwaliteit, wat betreft de chemische en
microbiologische parameters, van een beduidend
hogere kwaliteit dan bij conventionele wisselont-
harders.
Een regeneratie wordt volumetrisch (afhankelijk van
de hoeveelheid water) geactiveerd.

Middels het speciale zoutoplossings- en voorraad-
reservoir kunnen zeer korte zoutoplossingtijden en
daarmee extreem korte regeneratie-intervallen wor-
den gerealiseerd.

Bij de inbedrijfstelling wordt de plaatselijke
drinkwaterhardheid en de gewenste hardheid van
versneden water in de elektronica ingevoerd. Alle
verder installatieparameters zijn in de elektronica
vastgelegd. Alle data betreffende het apparaat zijn
van te voren ingesteld; de installatieparameters kun-
nen worden opgevraagd. De restcapaciteit wordt in
liters en als balkdiagram weergegeven. Als de in-
stallatie in gebruik is wordt het debiet in l/h weerge-
geven.

de installatie is voorzien van een inrichting die tij-
dens de regeneratie het uitwisselhars desinfecteert.
Alle ingangszijdige waterverbindingen zijn met be-
hulp van verende, zelfsluitende kleppen afgesloten
(overeenkomstig de DVGW-norm). Hierdoor is de
montage van een systeem- of buisscheider niet
nodig.

De installatie onderscheidt zich door het tegemoet-
komen aan alle relevante nationale en internatio-
nale standaards.

Stroom

Stroomuitv

uitv

uitval

Bij een stroomuitval van meer dan 8 uur wordt, als
de stroom er weer is een automatische regeneratie
van beide zuilen gestart.
De geprogrammeerde parameters zijn permanent
opgeslagen en worden door een stroomuitval niet
beïnvloed.

Montagecondities

Neem de plaatselijke installatievoorschriften, algemene
richtlijnen, algemene hygiënevoorwaarden en techni-
sche specificaties in acht.

Onthardingsinstallaties mogen niet in installaties wor-
den ingebouwd, waarin het water voor brandblus-
doeleinden beschikbaar wordt gesteld.

Voor de montage van de installatie moet het leidingnet
uitgespoeld worden.

Het harde voedingswater moet altijd aan de voorschrif-
ten van de drinkwaterverordening resp. de EU-richtlijn
98/83 EC voldoen. De som van opgelost ijzer en man-
gaan mag niet boven 0,1 mg/l liggen! Het harde
voedingswater moet altijd vrij van luchtbellen zijn, evt.
moet er een ontluchter ingebouwd worden.

Het continubedrijf van de onthardingsinstallatie met water
dat chloor of chloordioxide bevat is mogelijk, indien de
concentratie van vrij chloor/chloordioxide 0,5 mg/l niet
overschrijdt.
Een continubedrijf met chloor-/chloordioxidehoudend
water leidt echter tot een voortijdige veroudering van
het ionenuitwisselaarhars! Een onthardingsinstallatie
reduceert de concentratie van vrij chloor en
chloordioxide, d.w.z. de concentratie in de afvoer van
een onthardingsinstallatie is in het algemeen aanzien-
lijk lager dan in de toevoer.

De installatie moet een dusdanige capaciteit hebben
dat er op basis van de doorstroomhoeveelheid minstens
een keer per dag een regeneratie nodig is. Als er min-
der water afgetapt wordt bijv. tijdens vakantie, dient een
afsluitarmatuur gedurende minstens 5 minuten volledig
geopend worden, voordat het water weer gebruikt kan
worden (DIN 1988 deel 4 en deel 8).

Voor de montage corrosiebestendig materiaal gebrui-
ken. De corrosiechemische eigenschappen bij de com-
binatie van verschillende materialen (menginstallatie)
moeten in acht genomen worden, ook in de stroom-
richting vóór de onthardingsinstallatie.

In de stroomrichting maximaal 1 m

1 m

1 m voor de installatie

moet een beschermend filter geïnstalleerd worden. Het
filter moet goed werken, voordat het in de
onthardingsinstallatie geïnstalleerd wordt. Alleen dan kan
voorkomen worden dat er vuil of gecorrodeerde
producten in de ontharder spoelen.

Er moet gecontroleerd worden of de installatie een
mineraalstoffen-doseerapparaat ter bescherming tegen
corrosie nodig heeft.